Een zestal dwalingendie de Natie duur te slaan komen. te dokken en wint dus '50 pCt. uit. t Is mocijelijk te rij men hoe de Hooge Raad thans maar vier jaren voor de op voeding van 'een kind noodig acht en in zake Hoogland acht. lil eeni'*e bij den Hoogen Raad over dezeltde histories aanhangige procedurenheeft de Staat bij conclusion aange boden het op een accöortje te gooijen: eene geldelijke ver goeding te betalen, Notabene! naar evenredigheid van f 250 jaars van den dag der. aangifte tot den 5den dag na 27 .Maart j-h waarop de wet van 20 Maart tot intrekking der Zeven-Kinderen-Wel gepubliceerd is; en geconcludeerd dat de eischers met dit aanbod zullen moeten genoegen nemenop ■rroitddat hun regt is vervallen tegelijk met de Welwaaruit dat rent voortvloeideDe Regering heeft dus slechts in schijn willen toegeven aan de bedenkingen der Tweede Kamer en tracht nu bij de Regterlijke Magt de retroacliviteü (terugwer kende kracht) der afschaffingswet door te drijven. Hoe roijaal en edelmoedig'.!'. Het schijnt wel, dat de onafhankelijke Reg terlijke Magt het laatste plegtanker der Nederlandsche vrij ha id zal worden. Gelukkig dat zij als zoodanig hare roeping ver staat en geen regt aan magt zal opofferen* lntusschen heeft geen der eischers {♦fcmeend met dit ongehoorde aanbod der Regering genoegen te poëten nemen en zullen dientengevolge reeds op den 20stcn dezer onderscheidene van die zaken bij den Hoogen Raad bepleit worden. Men heelt uit Hanover aan het dagblad Overijssel bc- rigtdat de aanvrage om concessie voor een Spoorwegdie Amsterdam aan Hanover en de Hanzee-steden zou verbinden, en welke door den Heer van Runen gedaan was, door het kabinet van 's Hage zoude zijn gewezen van de hand; wat te meer bevreemden zoude, daar de Regering wel minder dan de natie zelve, aan de verwezenlijking van den Overijsselschen Spoorweg zal gelooven. «Uit dusdanige weigering," voegt de Redactie er bij, indien zij ongelukkigerwijze bevestigd mogt worden, zou de natie dadelijk ingelicht worden, wat zij van den nieuwen Minister van Binnenlandsche Zaken te verwachten heeft." (Dat heeft Z. Esc. immers al getoond door zijn eerste meesterstuk het ontwerp tot intrekking der beruchte Zeven Kinderen-Wel?) Het dagblad van CoMentzvan 30 Maartdeelt het offi cieel verslag mede van de zitting des Gemcente-raads op 28 Ma rt jl. De zitting werd geopend met het voorstel 1°. tot bekendmaking door de dagbladen van alle aangelegenheden, ran de beraadslaging van den Gemeente-raad onderworpen ol' te onderwerpen 2°. tot openbaarmaking der handelingen en besluiten van den Raad. De voorsteller herinnerde, hoe na burige steden ten deze een loffelijk voorbeeld hadden gegeven en hoe onnatuurlijk en stuitend hier alle geheim was. Het moest, zeide hij, den Raad wenschelijk zijn, zijn doen en laten in het volle licht te plaatsen, het vertrouwen der bur gerij niet blindelings, maar met open oogen te genieten, enz. Het voorstel werd met algemeene stemmen aangenojnen en on- middelijk werd er eene Commissie benoemd uit de leden van den Raad, belast met de handelingen, enz.'van den Raad en publicatie daarvan in de dagbladen. [Al weder een navolgens waardig voorbeeld voor 'Nederland! Hier te Deventer meent men met grond te mogen verwachten dat eerlang een dergelijk voorstel en ook uit den boezem zeiven van onzen Stedelijken Raad za! gedaan worden). Van 1815—1829 was de wet van 29 Niv&se XHlde jaar in de reeks der hier te lande executoir verklaarde wetten opge nomen. De 'Regering weet het niet, althans geeft geene openbare beriglen barer wetenschap. Eerste dwaling. In 1829 komt in den Raad van State de vraag' ter sprake, of de intrekking der Zeven-kinderen-wel wenschelijk is. De Raad van State zegt jade Regering: neen. Tweede groo- tere dwaling der Regering. In 1845 geeft Hoogland te kennen dat hij den Staat zal dagvaarden zoo men htfn voor de opvoeding van een zijner zeven kinderen geene gelden verstrekt. De Regering weigert. Derde zeer groote dwaling der Regering. De Hooge Raad conform de conclusie van den Procu reur-Generaal beslitst den 22sten Mei 1843, dat de Staat verpligt is het kind van Hoog la wb op te voeden. De Regering draagt geene wet tot intrekking der wet van Nivóse voor. Pierde onverklaarbare ergerlijke dwaling der Regering. De Staat komt in revisie: de eerste beslissing wordt 3 Dec. 1846 bevestigd: de Regering doet nog geene voordragt tot in- trekkmg der Zeven-kinderen-wet, schoon er den 29sten Dec. 184b eene vergadering- gehouden wordt der Tweede Kamer. rijfde zeer ergerlijke dwaling. In Februanj 1847 stelt de Regering voor, de wet in te trekken, h'ct gebeurde ongebeurd te maken, en verkreeen I regten te schenden. Zesde - onvergeeflijke - dwaling Alle deze dwalingen zullen, zoo de Regering ook niet in hare berekeningen dwaalt, der Natie op ruim 1 40(J 000 te staan komen. Tot dusverre het Weekblad v. h. Regt. Jammer dat cr geen zevende dwaling is bijgekomen eene allerergerlijksle dan had de Regering zeven dwalingen jegens de «ZEVEN Kinderen- wet'voor hare rekening, dus één voor elk kind. Of zou men voor zóódanige zevende dwaling kunnen houdenwat het Handelsblad heeft opgemerkt? ^namelijk De Wet van 26 Maart j.l. houdende intrekking der Wet van 29 Nivóse, jaar XIII, hoezeer, volgens d e Staats-Courant uitgevaardigd den 27 Maart door den Directeur van het Ka binet des Konings (welke dit met zijne handteekening schijnt te hebben bekrachtigd) was evenwél op 31 Maart ter lands drukkerij nog niet verkrijgbaar; en het Staatsblad, hetivelk die Wet moest inhouden, derhalve nog niet uitgegeven. Dit verdient te meer opmerking, daar die Wet 5 dagen na hare Men leest in den Tijdspiegel No. 3 het volgende «indien men het ooft vestigt op de vijf en twintig duizend gulden, jaar lijks uit 's lands middelen besteed voor de diensten van liet Journal (le la llutjczou men bijna van gedachten worden, dat de Regering er ■weinig gewigt aan lieclil, of er eenige duizende gulden meer pi' minder in de schatkist zjjn. Uit is echter het geval niet. liet bewijs daarvan vinden wij, onder anderen, in de aanschrijving, door zekeren Arrondis- sements.Directeurin het laatste najaar, aan de Contróleurs der belas tingen in zijn ressort gedaan, en welk stuk, ons dezer dagen onder de oogen gekomen, van den navolgenden inhoud is: ««Hier en daar gebleken zijnde, dat de waarde van liet vee door som mige vcescliatiers bepaald wordt verre beueden dereëele waarde, welke, ten gevolge der aanzienlijke uitvoeren tegenwoordig belangrijk hooger is dan in voorgaande jaren, licb ik genieend liet werk der schattingen, bij den naderenden slagttijd, aan uwe bijzondere zorg (e mogen aanbe velen, met verzoek de vcescliatiers bepaaldelijk opmerkzaam te maken op den tegenwoordigen marktprijs van het vee in liet algemeen, en hunne verpligling, om hetzelve naar de de reëele waarde de taxeren, gelijk art. 5 der Instructie van (i October 1823 No. 2 dit beveelt, op slralfe van dadelijk uit liunrie betrekking te worden verwijderd, overeenkomstig art. 6 der instructie."" «Is liet niet mogelijk, ja is liet zelfs niet waarschijnlijk, dat liet vierde der lonnc gouds voor liet Journal de la Hatje bestemd, op deze wijze weder wordt aangevuld? Heeft er alzoo niet eene zekere compensatie plaats? Zeer zeker ja. Velen zullen ecliter van nieening zijn, dat liet beier ware de belasting op liet geslagt niet hooger op (e drijven, en daarentegen aan liet Dagblad de vijf en twintig duizend gulden te onthou den. Ook dan ware er weder compensatie, maar eene zoodanige, welke geene aanleiding zou geven tot de scherpe aanvallen, welke de Regering nu heeft door te slaan, en waartegen zij zicli alleen ontwijkend kan verdedigen." Hetzelfde Maandwerk No. 4 over de Oude en Nieuwe Munt handelende, zegt o. a. «Merkwaardig is liet verder, dat tussclien de oude en nienwe munt een papieren brug van louler muntbiljetten is geslagen een noodbruggetje, dat laler, hopen wij, weder afgelost wordt, want op dien grond gaat men niet zeer veilig, en de bouwheeren kunnen, met den besten wil ook, pr- riict voor inslaan, dat dit bruggetje niet eens langer wordt gepasseerd, dan dienstig en veilig is." Van de vrijspraak des heeren Thieme wordt in 't zelfde noriimer gezegd «De liruislogt, door de Regering tegen den uitgever der Arnhemsche Courant gevoerd, is, na zestien maanden te hebben geduurd, gelukkig voor laalstgenieldcii afgelóopen. De Hooge Raad lieel'lbij arrest van den 17den Maart, beslist, dat het Iiof van Zuid-Holland eene geheel willekeurige onderscheiding gemaakt had iusschen de waardigheid en liet gezag des Rowings, en dal de Heer Thieme van alle regtsvervolginf moet worden ontslagen. «Moge dit proces aan de Regering fot waarschuwing verstrekkenom de ambtenaren van liet Openbaar Ministerie nimmer, of slechts in zeer bijzondere gevallen, le magligen lot liet inslelicn van regtsvervolgin- gen, op grond der gelegenlieidswetteri van 1829 en 1830. Zoodanige vervolgingen indien ze niet door de publieke opinie gebillijkt worden bcnadeelün de Regering, ook dan als er eene veroordeeling wordt uitge sproken, meer dan dc scherpste aanvallen door de drukpers gedaan. En valt aan de vervolgden eene vrijspraak len dee), is dan de Regering met zelve de oorzaak, dat hare waardigheid wordt verguisd; dat zit he viger wordt bestreden,dat zij bet vertrouwen der natie verliest, en dat deze de oogen alleen gevestigd houdt op de maatregelen, welke blijken dragen van de zucht der Regering on. haar stelsel, door dwang, cn on danks liet verlangen der nalie, zoo lang mogelijk vol te lioudcn?" Asmodée heeft eenen dichterlijken en geïlLustreerden zend brief gcrigt aan den _Welgever-fiskaalwaarin hij Z. Exc. ver- zekeitdat ivrade"e Rachel alleen om Hem, Wetgever-fiskaal weder de Residentie zal bezoeken. Hij raadt Z. Exc! wel'- meenend aan, om voortaan in alle eer cn deugd nret haar 'c 8aancn houdt het er voor, dat Rachel zeer wel «Mevrouw van Hall' zou kunnen worden. Ten slotte ver zekert Asmodée, dat de aanstaande bruidegom reeds bedacht is op het (hagen van een hoofddeksel van eenen ongehoorden vorm. T Du ,H<jcrC- A' Thieme, Uitgever der Arnhemsche Courant, heen behalve de vele reeds bekomene blijken van sympathie

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1847 | | pagina 2