Kaam Ei lOn^SSE HK-Mv 15 Maart 1817. V. 11. ïvUZl BliSMIIII'. ZWOLLEBEVESTER, Dil blad verschijnt geregeld alle Zoturdagen. De p-ijs van het abonnement is voor ZwolleDeventer, Zulphen en Apeldoorn 75 cent in de drie maandeu overal elders franco per pust 87',A cent. Alle post kantoren nemen bestellingen aan. De prijs der Advertentiën is van één tot vijf regels 50 cent, en 10 cent voor eiken meerderen regel, be halve 53 cent zegelregt bij iedere plaatsing. ZUTPBERI1FELDOOM. De Advertentién moeten vóór Vrijdag middag vier uur ter Drukkerij te Deventer zijn ingezonden. A|!e toezendingen voor dit blad bestemd moeten franco geschieden hetzij door bemiddeling der Post kantoren, of te Zwolle bij G. J. Schutte Deven ter, A. Ter Gunnu; Zulphen, J. II. Melunk; ApeldoornB. Gunning. Zegel op tie 56;»gïftac5cBa. De Twentsche Courant heeft haar gevoelen volgehouden dat het zegelregt op de dagbladen bestaanbaar met art. 225 der Grondwet zou zijnen heeft bet een en ander bestreden van hetgeen wij nader daaromtrent gezegd hadden. Welnu, ieders gevoelen moet even vrij zijn als de drukpers. Wij be geren niet, met de twentsche zuster te knibbelen: schoon zij ons de eer scheen te doen van ons te proponeren, om ter goeder trouw en met haar te nstrijden. Intusschen moeten wij bekennen, niet door haar tot inzien van cl waling te zijn gebragt, hetzij omtrent de onderscheidene punten on zer meening, hetzij omtrent onze voordragt. Belangstellende deskundigen vinden nu over en weder argumenten, meeren- deels over het onderwerp zelf, waarmede <111 echter niet is uitgeput. De tijd moet leerenof ons geschrijf, gevoegd bij het door ons aangehaalde vertoog in de Arnhemsehe Courant van 16 December 1Ö45 (hetwelk door de twentsche zuster niet schijnt te zijn nageslagen), iets zal vermogen bij te dra gen tegen den loggen en lieven siendriaan. Tweedie Siasnêe «Scj* Stateu-Senwaal. In den loop der vorige week hebben de Afdeelingen on derzocht het ontwerp van wet, betreffende de kwade posten (en deze zijn' velen! Zou de f 25,000 voor t Journal de ia Haye daar ook niet onder gerekend moeten worden?) In de zitting der Kamer van jl. Maandag is rondgedeeld iet voorloopig verslag der verschillende Afdeelingen met de beantwoording der Regering en een gewijzigd ontwerp van wet tot intrekking van de bekende Zeven kmderen-l-tet.. In dit verslag moet de Regering bittere pillen'slikken die niet -eens verguld zijn, zoo als anders gewoonlijk het geval is. Zoo wordt haar ernstig onder het oog gebragt, dal ze wel vroeger met eene propositie tot intrekking had mogen voor den dag gekomen zijn als wanneer 's Lands geldmiddelen nu niet met een niet onaanzienlijker: jaaiiijkschcn last bc- dreigd zouden zijn geworden. Ook hebben verscheidene leden hun ongenoegen te kennen gegeven, dat bij de voordragt niet is aangeduid van welken Minister het ontwerp is uitgegaan. (Zou de Min. van Randwijck zich geschaamd hebben er zijn naam onder te zetten?). Verder zouden die leden gaarne zien »dal in 't vervolg het verantwoordelijk hoofd van het be trokken Departement, of indien er meerdere Ministers tot eene voordragt zamenwerkendeze «.enige aanwijzing hunner bepaalde niedeweiking gaven."(1) En passant wordt tevens de Regering dringend aanbevolen, om den ouden rommel van eene menigte andere wetten en verordeningen van Franschen oorsprong, die nog in Nederland voor geldende worden ge houden, eens opzettelijk onder handen te nemen en naauiv- keurig te onderzoeken. Inderdaad, wat moet men nok van de wetgeving in een land dennen, waar de Regering zelve toont niet te weten welke wetten van kracht zijn of niet? (I) Min. van Randwijck spreekt van «liet toevallig geboren morden! van 7 kinderen." Zou hij dit rampzalig concept uuk aan eene loeculliye geboorte willen Luesclirijvt n? In al de Afdeelingen, gelijk te verwachten was, heeft men zich krachtdadig verzet tegen het stelsel van terugwerking in de voorgestelde wet. Overtuigend heeft men aangetoond dat door den wetgever al de onder de wet van Nivöse verkregene regten geëerbiedigd moesten worden en dat alzoo verkeerde lijk het wets-ontwerp de bepaling bevat, dat alle gevolgen van die -wet, en met name de onder haar gebied reeds gedane en gegronde aanvragen tot toepassing van dezelve, buiten wer king zouden worden gesteld. Mep meende te regtdat de wetgever niet verder mag gaan dan bij de intrekking te be palen dat al de aanvragen tot toepassing der wet van Ni vöse welke na den dag, waarop de nieuwe wet verbindend zal wezen, gedaan zullen worden, niet meer in aanmerking zullen komen. In hare Beantwoording heeft de Regering zich trachten te verontschuldigen wegens haar verzuim van niet vroeger eene voordragt tot intrekking dier Napoleontische wet te hebben gedaan. Ook Ijeeft zij te vergeefs getracht de aangevallene voordragt te verdedigen. Echter is in het gewijzigd wets ontwerp aan cenige bedenkingen, de redactie der concept-wet betreffende, toegegeven, en uit hetzelve u-eggelulen de in art. 2 van het oorspronkelijke ontwerp voorkomende bepaling »dat gecne teruggave van onkosten door den Staat zonde ge schieden voor regtsvorderingen, in welke het regt om kosteloos te procederen is toegekend." Overigens is het niets anders dan het vroeger voorgestelde, waarvan het eerste artikel in twee pcrceelcn is gesplitst, qunsie »om te gemojet te komen," zegt de N. Rolt. C. »aan een bezwaar, dat niet bestond en door niemand is geopperd. De Regering dacht nI.dat men ha.ir verkeerd had begrepen en hare meening zoo had opgevat, alsof zij had voorgesteld, om de ouders van Zcvcrj Kinderen die voor de intrekking der wet van Nivöse de vereischte aan gifte hadden gedaan, van het genot er van te versteken, zelfs gedurende den tijd loopende van den dag der aangifte tot dien der intrekking. Hieraan heeft niemand gedacht. Men begreep zeer wel, dat zij alleen bedoelde, om met de intrek king der wet van Nivöse al de verkregene regten tot het doen opvoeden der Kinderen die daartoe op den dag der intrek- reeds aangewezen waren, voor het vervolg te vernietigen. Daarom echter juist is het voorstel, dat eener lerugirei kende wet. Het regt, hetwelk reeds uit de wet van Nivöse ver kregen is, wii men aan de verkrijgers ontnemen, Wat is il.it anders, dan terugwerken op het legt, dat die wet reeds gaf? Wat is het anders, dan de verpligtingdie reeds op den Staat rust, te niet te doen? Wat andcis, dan aan de vaders regts vorderingen ontnemen, welke zij deugdelijk bezitten?' Door dit eerste meesterstuk heelt zich de nieuwe Minister van Randwijck een waardig pendant van zijne beroemde Col lega's, in JNed'erlandscheii zin, beloond. Hij draaft en zwenkt eu springt in zijne beantwoording dat het iemand groen en grijs voor de oogen wordt en geeft in zijne luchtsprongen en lours de forcezelfs den wijsgeer van Hall en Cicf.ro de Jonge niets toe. Zullen echter onze keurmeesters hem laten

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1847 | | pagina 1