i
- ij i „1 ,7pr TIcefOT van'6chreven Hovu en Schaep-
V e*- 'i00rs't' (sp tofhet verkrijgbaar stellen aan
MAN. te Zwolle, st'ce-ep< Armenstaten be-
handwerkslieden en Esaiooba£kgen verminderde prijzen,
deelde personen, tan Tj cn js dio zaak
is door. de Ste^Jk^gSrTunncn bekomen:
i bereids in wei kingV J wrp brooj a 15 Ct. (kost nu 2o Ct.)
Ecnop zich zelfstnomll^on 30 50
VG Een gezin van 2 of 3 perso - 45 75
-- - 4 5 ie - 60 fi'
6 '"dit deze wil ze om in ecne der behoeften
WlJ fnnmlerèn stand te voorzien zeer navolgingswaardig is.
TaD n» Levdsche Courant bevat een adres aan den Ilaad dei
st.7lyden oir dagteckcning van den 28 Dec. ,.l. tnge-
j I dnor den Heer F. Douzv en 24 andere stemgeregtigde
ingezetenen strekkende om den Raad te bewegen de stede-
Ie begroting voor het volgende dienstjaar jaarlijks door den
huk publiek te doen makenmet zoodanige verklaring ot
toelichtingals de Raad noodig zal oordecjen.
De onderteekenaars gronden hun verzoek op het beginsel
1 Jat publiciteit den regel moet zijn, die bij de behandeling van
de belangen, zoowel van cenc gemeente, als van eene provin
cie of van een rijk, in den geest der Grondwet, behoort
te worden opgevolgd daar men alleen door openbaarheid de
opwekking van den publicken geest, en daardoor het welbe
grepen belang der ingezetenen kan bevorderen, Yan daar dat
publiciteit ook in plaatselijke gemeente-zaken allerwege wordt
aangenomen; zelfs in landenwaar® gelijk in Pruissende
instellingen algemeene deelneming aan staatszaken veel min
der dan bij ons, gunstig zijn.
Prof. Thoebecice is een der ontwerpers van dit gewigtig
adres, die het echter niet mede heeft onderleckendomdat
hij zelf lid van den Stedelijken Raad is.
Dit hoogst belangrijke feit is weder een blij verschijnsel
van staatkundigen vooruitgang.
De Heer van Bevervoorde heeft zijn jongsten Asmodée bijna
op"evuld roet bijzonderheden over den markies de Tuooars
welke het gemoed eens Nederlander diep bedroeven. Niet
alles wat daarin komtkan onze toestemming of goedkeuring
wegdragen. Wij gevoelen geene sympathie voor de Thodaes in
zijne hoedanigheid van oppositie-schrijver, cn geloovcn dat hij
als zoodanig der goede zaak meer na- dan voordeel toebrengt.
t Intusschcn "doet Asmodée een beroep op den adel de officieren
des legers, de dichters, de redacteurs en alle medeburgers om
hem in zijne benarde.omstandigheden nog verzwaard door de
handelwijze, welke hij ondergaan moet, te hulp te komen.
Door medelijden jegens hem bewogen willen wij gaarne daartoe
medewerken, en ons met de ontvangst en bezorging der bij
dragen belasten.
Wij laten hier volgen een artikel uit N° 1 van den
nieuwen Tijdspiegeleensdeels omdat hetzelve aangaande het
daarin behandelde onderwérp, eenige nieuwe bijzonderheden
bevat, als om den staatkundigen geest van dat Tijdschrift eeni-
ger mate te doen keririen.
»Wat kan de onverstandige volharding in eene dwaling,
nadat men die heeft moeten erkennen, groot nadeel berokke
nen! Een nieuw blijk daarvan is dezer dagen in ons vader
land aanwezig.
De Hooge Raad der Nederlanden, in revisie regtdoende,
heeft den 3den December j. 1. den Staat veroordeeld, om een
jongen die door zijn' vader daartoe was aangewezenop te
voeden in eene school van kunsten of hand werk enBij ge
breke van hieraan te voldoen, zal de Staat dan jaarlijks, van
het tiende tot het achtieDde jaar des zoons, f 250 moeten
uitbetalen. Deze veroordeeling is gegrond op de wet van 29
nivèse XlIIde jaar, hier ten lande, bij onze inlijving in Frank
rijkexecutoir verklaard en sedert niet ingetrokken, leder
huisvader, die zeven kinderen in leven heeft mag, volgens
haar, een zoon, ter opvoeding voor rekening van den Staat
aanwijzen, mits die aanwijzing geschiede binnen driemaanden
na de geboorte van het laatste kind.
ii Eenige jaren geleden was er bij de Regering sprake van de
intrekking der wet. Ze was nog door niemand ingeroepen
de Staat was althans nog niet, ter naleving dier wet, in reg-
ten betrokkenen men was dus verzekerd dat bij eene in
trekking geene kinderen den Staat ter opvoeding zouden wor
den opgedrongen. Aan het denkbeeld werd echter geen ge
volg gegeven. Wel hoorde men den Raad van State; wel
hield men de wet hier te lande voor verbindend, maar hare
afschaffing voor te stellen waszoo heette hetbeneden de
waardigheid der Regering: want deze zou daardoor zelve er
kennen gedurende zoovele jaren in verzuim te zijn geweest,
door niet eerder eene wetsvoordragt te doen.
„Dat meende de Regering te moeten doen of Bever te moe
ten nalaten, tot het bewaren harer waardigheid. Maar nu is
zij genood,aakt de afschaffing der wet voor te stellen, en dit
zal geschieden zoodra de Tweede Kamer weder vergaderd zal
zijn. Zij is thans verpligt de erkentenis van vroegere dwaling
al te leggen en er bij te voegen dat zijtegen beter weten
aan in de dwaling heeft volhard.
„Én wil men weten, op hoeveel die zonderlinge denkbeel
den der regering over het ophouden harer waardigheid aan
de schatkist komen te staan? Op dit oogenblik hebben onge
veer 350 huisvaders, welke daartoe volkomen geregtigd zijn,
op behoorlijke wijze, hun verlangen te kennen gegeven, om
één hunner zonen voor rekening van den Staat te doen op
voeden. Dat er eene school voor die jongelingen zal worden
opgerigt valt niet te denken. Zoo men nu aanneemt, dat het
getal dier huisvaders, eer het ontwerp zal zijn aangenomen en
afgekondigd, nog met 50 en alzoo op 400 gebragt wordt, dan
is de berekening van het nadeel, den Staat berokkend, zeer
gemakkelijk. Yoor ieder kind toch, in die termen vallende,
zullen de ouders van het tiende tot het achttiende jaar, en
dus acht jaren lang, jaarlijks f 250, en alzoo een gezamenlijk
bedrag van f 2000 genietenhetgeen over de 400 kinderen
de belangrijke som van f 80,000 oplevert. Het is waar, er
zullen eenige van die kinderen sterven, cn dan houdt de ver-
pligting van den Staat tot uitbetaling voor de overledenen op;
er zullen ook met sommige ouders transactiën kunnen gesloten
worden, en men mag, ten gevolge van een en ander, de
f 80,000 misschien op f 50,000 brengen, maar het blijft des
niettemin zeker, dat deze som van f 50,000 eene bedroevende
schatting is, door het algemeen opgebragtom eene vroegere
dwaling der Regering met eene nieuwe veel ergere dwaling
vermeerderd te zien."
Den 4 dezer is ten hove een luisterrijk bal gehoqden
waaraan omtrent 700 personen hebben deel genomenwelk
balten gevolge der ligte ongesteldheid des konings bij ge
legenheid van hoogstdeszelfs verjaardagin de vorige maand
was uitgesteld.
Het is vreemd, dat de ongesteldheid des konings, die de
hoffeesten van 6 December deed uitstellen, Z. M. niet veihin-
derd heeft den nieuwen Franschen gezant op 4 Dec. in een
plegtig gehoor te ontvangen.
Nog vreemder is hetdat het berigt van deze audiëntie in
het Handelsblad onder denzclfden datum is medegedeeld als het
berigt van de uitstelling der gala-voorstelling. Wist men dus
den 4den reeds dat de koning den 6den ongesteld zou zijn?
Eenige dagen vóór 6 Dec. 1.1. zag men in den Koninklijk
Franschen schouwburgin eene der eerste logestusschen de
adelijken en dijilomaten eene dame, prachtig als eene piinses
gekleed doch minder zedig. Het was de maitres van den ver-
moedelijken erfgenaam van een zeer hoog personaadje, welke
vermoedelijke erfgenaam gehuwd is en kinderen heeft.
Deze onbeschaamde verachting van alle welvoegelijkheid kwam
ook weldra ter ooren van haar, die het meeste tegt had zich
zulks aan te trekken. Men zegt, dat zij onmiddelijk haar be
klag aan de voeten van een zeer hoog peVsonaadje ging bren
gen0, en dat het woord echtscheiding over de lippen der be-
leedigde echtgenoote kwam. De vermoedelijke erfgenaam werd
bij znn' vader ontboden en de vertrouwden van het huis ver
zekeren dat er zulk een hevig tooneel voorvieldat een door
luchtige degen, die niet zonder roem bij Waterloo schitterde,
hierbij getrokken werd. Hoe het zij de dame werd opgeof
ferdmen gaf haar twee' uren tijds om hare biezen te pak
ken en zij verdween.
Men beweert, dat dit voorval de gezondheid en de gemoeds
stemming van sommige hooge personen zoo zeer schokte, dat
hierom de gala-voorstelling van 6 December niet kon plaats
hebben. (Naar Asmodée.)
De Arhh. Ex-Min. C. geeft op de volgende wijze verslag
van de beide vonnissen in zake den Heer van Bevervoorde
„Het Openbaar Ministerie hij de Regtbank-le 's llagc heeft weinig ze
gen on de beide vervolgingen, op nieuw tegen den Heer A. van Bever
voorde ingesteld. In de eene zaak is hel glad weg afgewezenen in de
tweede, de Asmodée concernerende, is de hoop op gevangenzetting van
den Heer A. van Bevervoorde, geheel mislukt, lie Regtbank beeft wijse
lijk begrepen dat in het geschrevene alleen met liet vergrootglas der
vooringenomenheid laster te vinden ware, en var Bevervoorde ten deze
niet schuldig verklaard; maar dewijl hij den lieer Box beleedigd had,
hem in eene geldboete van f 50 veroordeeld. Voor wien zou dit vonnis
wel het nadeeligst* zijn?Toen ik dit las dacht ik aan het antwoord
dat een verstandig Geestelijke eens aan een' vader gaf, die met getuig
schriften wilde bewijzen, dat zijne dochter eene eerlijke meid was: »i«
beklaag ieder, die, in de stad zijner inwoning, verklaringen of tett
soortgelijks noodig heeft., om te bewijzen dat hij een fatsoenlijk man is.