8BHBHE iflf MÊÊÊ Laaren op zijne stembeurt zegt zijn Jonkheerlijkheid «niet te weten waarvan questie is." ZExc. licht hem in, waarop de Jonkheer begrnt te verhalen dat ZExc. "vajt hem in de rede, hem beduidende, dat de zaak in stem ming 13en alzoó geene praatjes meer te pas komen. De Heer S. praat echter maar voort en vertelt, dat hij zoo even e tijding uit Friesland heeft ontvangen, »dat men aldaar aan den Gouverneur het regt van medestemmen had ontno mendoch dat zulks door den Koning was afgekeurd Z. Fxc. zegt daarop: »Zoo, zoo!" (de zaak verandert; dat is koren op mijn molen), en geeft den ontijdigen orateur gele genheid om voort te sprekendie zijn gewigtig verhaal in meer bijzonderheden herhaalt. Inmiddels telt de Griffier dc stemmen voor en tegen. «Hoe staan de stemmen, Griflier?" vraagt Z. Exc. Griffier: «28 legen het uitstel, en 26 voor Z. Exc. «28 tegendan 27 voor', en met mijne stem...." Griffier: «Neen Z. Exc., 28 legen, en 26 voor." Z. Exc.: «En mijne stem dan? Ik heb er voor gestemd." Griffier: «Dan 27 vooren 28 tegen."" Z. Exc.: «Maar er zijn 55 leden, dat is 28 tegen, dan 27 voor: met mijne stem 28 voor(4). Griffier: ««Maar Z. Exc., de Heer Wubben heeft zich builen stemming gehouden."" Z. Exc.: «O ja, dat is zoo." (Z. Exc. telt nog eens de stemmen na, en zegt:) «Alzoo E. G. A. H. is bij meerderheid' van stemmen beslistdat de zaak dadelijk zal behandeld wor den," (en dat ik eene kapitale achtste nederlaag heb geleden?!) «het zijn" (let wel!)' «28 tegen 26 stemmen. Men kan daaruit zien, hoezeer de vergadering voor het uitstel is." (5). Na de deliberatie over het Tarief voor de Dedemsvaartdat met eene overgroote meerderheid wordt aangenomen, is het bovengemelde Reglement weder aan de orde. Alvorens nu dadelijk met de behandeling te beginnen, komt Z. Exc. we der met de oude bedenkingen voor den dag, en dringt nog eens weder aan op een jaar uitstel, maar niemand ondersteunt hem. (Negende kapitale nederlaag.) Door allen nu helaasver laten zegt Z. Exc., dat het Reglement dan (in Godsnaam!) maar onderhanden moet worden genomen en artikels ge wij ze behandeld. De Heer van Roijen is er voor, om het geheel in eens in stemming te brengen. Z. Exc. wil het bepaald in perceelen gebragt hebben, want hij heeft aanmerkingen. Jonkh. Sand berg van t Laardaarentegen, is voor de massa want «het Reglement wordt toch niet door den Koning goedgekeurd." Z. Exc. blijft er bij. De Heer van Log hem zegt, «dat het nog zoo zeker niet is, dat de Ko ning de goedkeuring van hel Reglement zal weigerendat men in allen geval zijn pligt zal hebben vervuld, en eindelijk de ware beginselen zullen zegepralen." Z. Exc. warmt nu we der een en ander op, als, dat hem het Reglement 1% dag peinzens heeft gekost, enz., en raadt nogmaals dringend een jaar uitstel aan; maar weer te vergeefs. Tiende nederlaag.) Eindelijk gaat men tot de behandeling over. Art. 1 wordt zonder discussie, met eenparige stemmen aangenomen. Op art. 2 (Tijdsbepaling der vergadering) heeft Z. Exc. de aan merking, clat het in strijd is met de Grondwet. De Heeren van R o ij e n en van Loghem weerleggen het. De laatste verwijst naar eene soorfgelijke bepaling in de Grondwet, ten aanzien der Staten-Geneiaal. Z. Exc. bcrigt hierop, dat «wij niet zijn de Staten-Generaal." (Het begon anders al aardig op de vergadering van 19 Febr. jl. roemruchliger gedachtenis voor den Heer v. Hall, te lijken). Art. 2 wordt zonder discussie met algemeene stemmen aangenomen. (Elfde nederlaag alzoo). Ins gelijks de arlt. 314. Bij art. 15 (over de leiding der verga dering door den Voorzitter) wenscht Z. Exc. gevoegd: Hij (de President) zal desnoodig aan de vergadering en den Grif fier de geheimhouding kunnen opleggen(Begrepen?). De Heer van Loghem zegt: «de Commissie heeft er welaan gedacht, maar omdat er geene straf bepaling op is, zal men dat stil zwijgen moeijelijk onder 63 leden kunnen, bewaren." In rond vraag gebragt, wordt het artikel, zonder bijvoegingmet alge meene stemmen aaivgenomen. (Twaalfde Kapitale nederlaag van Z. Exc). Vervolg hierna). Mijn Heer de Redacteur. Een paar bijzonderheden, betreffende de Algemeene Verga- daring van Deelhebbers in de R. en IJ. Stoomb.-Maatschappij gehouden te Kampen, heeft uwe correspondent verzuimd mede (4) «Ergostaking der stemmen; 't zelfde geval als met v. Ho- EOKïsi; 'k heb boven mijne slem immers ook npg de beslissende, dus twee stemmenalzoo is de zaak gewonnen.' Zoo ongeveer zal Z. JExc. wel bij zich zei ven geredeneerd hebben. (5) Ja welmaar meer tocli voor de dadelijke behandeling. te deelen't Zijn deze: 1. dat Jonkh. Hovy reeds zoo zeker van zijne benoeming scheen te zijn dat hij zich onmiddelijk naast de commissarissen plaatste2. dat de Kampenaren blijk baar Jonkh. Hovy begecrendegestemd hebben voor de gel digheid van dc meeste stemmen doch later dc propositie heb ben gedaan om in de Statuten meer bepaald de volstrekte meerderheid voor te schrijven; (hoe consequent!) 3. dat einde lijk de Heer S. van Del den Pz.als lid der rekenkamer (Commissie tot het nazien der rekening) het wenschclijk had gevonden om staande de vergadering de som der afschrijving op de Sloombootcn te bepalen en hierover een geruimen tijd zeer uitvoerig geredeneerd heeftzonder deswege met twee andere leden een voorstel te willen doen, hetwelk de Voor zitter hem tot driemalen toe met nadruk afvroeg, en toen eerst met neen beantwoordde; zoodat 's mans langdurig betoog tot niets heeft geleid. X. Men schrijft ons uit Twenthc: «Onlangs werd in een stadje van ons vaderland een plegtig feest gevierd van een zeer deftigen aard; gevolgd, zoo als gewoonlijk, door een keurig feestmaalwaaraan ook de Gouverneur der provincie met zijnen Adjudant of Kabinet-Secretaris, deelnamen. Na het vertrek dier nliooge personaadjen" (gelijk de Provinciale Courant beide heeren noemt.) ontstond er eene scène, die men zou wanen, dat uitsluitend in kroegen of in een Haagsch Hotel de VEurope (zie Asmodée No 43) te huis behoorde. Een freije fries, in dienst van Oom Floris, inzamelende voor de Miris, wat de registratie afwerpt, gedroeg zich zoo wellevend, dat de Ed.Achtb. Heer Burgemeester, met jeugdig vuur bezield, in hcfiigen toorn ontstak, en hem toeduvvde: «Gij zijt een bru talen blHij, dien dit gold, sprong op als een kak kerlak en gaf den Burgervader een oorpeul.er, die klonk als een klok, en liep daarop, als een hoenderdief, ijlings weg!! De erg beleedigde Achtbare liep hem driftig na, maar strui- kelde helaasrollende zoo lang hij is op den grond. Snel weder op de been zijnde, gunde hij zich geen tijd de trappen van het Societeits-gebouw behoorlijk af te klimmen, maar spfong naar beneden en had het geluk dadelijk den verwa- tenc in te halen en hem vrij onzacht bij de kraag te pak ken. Nu was het: «van dik hout zaagt men planken;" en hij zou zijn prooi schier de keel toegeknepen hebben. Eenige feestgenooten mengden zich echter hij tijds in dit drama, en waren gelukkig genoeg eene verzoening te bewerken ten ge volge waarvan het schandaal broederlijk met een stevig glas werd afgedronken waarna de feestvreugde verder ongestoord tot in den nacht voortduurde. Ende dit geschiedde in het jaar des Heeren een duizend acht honderd zesenveertig, in de verlichte negentiendeeeuwin het beschaafde rijk der Nederlanden en onder zoogenaamde achtbare, erntfeste luiden; wat is er dan van do heffe des volks te verwachten?! Het Bestuur is erg gedupeerd door de Provinciale Staten van Zuid-Holland. Men was zoo verzekerddat de Staten dier Provincie onder den plak des Gouverneurs zaten en hem niet zouden wederstaandat men reeds in voorraad het bou wen van een krankzinnigen-huis voor 300 patiënten, in de nabijheid der residentiealwaar men het meest de behoefte aan zulk een gesticht gevoelt, voor f 354,000 (dat is f 1180 per gek) had aanbesteed. Die voorbarigheid nu, schijnt de Staten gcpiqueenl te hebben immers hebben zij de gevraag de toestemming met eene overgroote meerderheid geweigerd zoodat nu dc ministers, ten minste nog een jaar langer van deze wijkplaats moeten verstoken zijn!! De minister, of, gelijk men hem gewoonlijk hoort be stempelen, «'s Konings adjudant voor buitenlandsche zaken," is, als zoodanig, de volslagenste |nulliteit. Lang werd er van hem gezegd dat hij niet in siaat was eene depêche te stel len; na het gebeurde met de Russische Ukaseten gevolge waarvan onze kooplieden zulke aanmerkelijke schade leden betwijfelt men thans ook of' de heer de la Sarraz in staat is eene dépêche te lezen Men verzekert, dat een vorstelijk mond, bij het vernemen van die omstandigheden, de woorden zou hebben laten ont glippen: C'est plus que béte? ft ls meer dan beestachtig dom!). (A. C.) b Als wijlen de overleden Sire, zaliger een bezoek aan Am sterdam gaf, dat was een feest in Nederlandschen zin want dan was er geld noodig, en volgde er na eenige weken eene leening. Nu onze tegenwoordige hoogstgeëerbiedigde en be minde Sire toertjes maakt, zelfs naar Vriesland, Gronin gen, Kampen enz. enz.; welke jubelen zou Financiën ons nu wel hebben toegedacht?

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1846 | | pagina 2