Het genot van het fraaije Weder waarvan men op Pink
ster-Maandag mogt jouissci^n wei^;ti<)j>gst onaangenaam ge
stoord door de jaarlijksche l^lj^ao.»;>.£ljcn kwaadaardigen
Veendamp-waarmede de Opstéwjnd orïs $èr kwader ure op
scheepte en sedert schiör onafgebroken 'onze schoone omstre
ken in een bokkir^shai\k herschept» Deze damp verspreidt
zich veel verder dan soh?migen meehen. In Westphalen en
ook hier kan vjf W° er8 u'0,'llcn dat men naauvvelijks de
zon meer zien k&ifj en Haar deze rook door zijne zwaarte
zelden hoóger^M|p'dan 1500 voeten, zoo kan hij zich, naar
mate de windig tot Berlijn, Bazel, Parijs, Amsterdam, ja
zelfs tot-toödéTi uitstrekken. De geleerden hebben elders ge
twist over den aard en oorsprong van dit verschijnsel maar
men behoeft hier zijn neus slechts in de lucht te steken otn
zich te overtuigen, dat het veendamp is, welke ontstaat uit
het afbranden van heidevelden, in Westphalen, iii 't Oost-
Friesohe, Hannoversche en in een gedeelte van ons land. ln
1823 berekende een geleerde, dat men jaarlijks 23,000 mor
gen heide voor de bockweitteelt afbrandde; zulks is echter
op de Oost-Frieschc en Hollandsche grenzen alsmede in het
Hertogdom Aremberg-Meppennu men er niet alleen boek
weit, maar ook andere zomer- en zelfs wintervruehten op
verbouwt, zoodanig toegenomen, dat men de heidevelden
die tegenwoordig jaarlijks afgebrand worden wel op 00,000
morgen kan rekenen. Bedenkt men dat het veen uit opgeloste
dierlijke en plantaardige zelfstandigheden bestaat, zoo kan
men zich een denkbeeld maken van den stinkenden damp,
die tegen alle volkenregt zich over naburige landen verspreidt,
en er koude, schraalte, dorheid en veel ongedierte veroor
zaakt. De schadelijke invloed, dien de veendamp op den
plantengroei uitoefent, is blijkbaar, daar lucht en uarmte de
eerste behoeften voor het groeijen van iedere plant zijn.
Yoegt men hierbij al het onaangename, dat de veendamp den
mensch berokkentzoowel voor zijn physiek gestel, reuk- en
gezigtsorganen en ademhaling, als met betrekking tot den
ongunstigen invloed op zijnen zielstoestand, dan is het wen-
schelijk, dat de Hollandsche, Pruissische, Hannoversche en
Oldenburgsche regeringen eindelijk eens middelen beramen
om ons van dit kwaad te verlossen. Maar inen zal daartegen
aanvoeren, dat de landbouw door die heidebranden onbere
kenbaar bevoordeeld wordt. 't is waar, maar wij vragen,
veroorzaken dezelve in een ander opzigt, wat den planten
groei betreft, ook geen aanmerkelijk nadeel voor den land
bouw zclvenen moeten de gezondheid en levenslust van dui
zenden menschendie nu in het schoonste jaargetijd benadeeld
en onderdrukt worden, ook niet in aanmerking genomen
worden?
Men leest in den jongstcn Tijdspiegeldat Mr. da Costa
even als ten vorigen jareook dit jaar te 's Gravcnhage een
twaalftal Voorlezingen van cenen godsdienstigen aard tegen een'
zeer matigen entree-prijs, heeft gehouden. »Een talrijk pu-
bliek," aldus luidt het, «woonde dezelve bij, en bleef den
Spreker tot aan het einde getrouw volgen. Het waren niet
alleen gedistingucerden of die tot de zoogenaamde haute volée
behoordenmaar ook menigen uit de mindere standen (de
laatsten werden waarschijnlijk gratis toegelaten), niet alleen
aanzienlijken en edelen des lands, in hooge bedieningen ge
plaatst of onlangs daartoe bevorderdmaar ook kleine bur
gers, die op een ambtje of postje hopen, en het misschien
niet ongeschikt keurden om openlijk van hunne regtzinnig-
heid eenc proeve te geven."
Men weet, dat het tegenwoordig smaaktonis, in de resi
dentie en provinciale Hoofdplaatsen om regtzinnig of orthodox te
schijnenen dat de Minister van Eeredienst aan het hoofd
staat der supra-regtzinnigen. ISTuvan onze Ministers is dit
zeer consequent; ze klemmen zich immers in alles aan het
oude vast. Maar wij zouden van ons principe afwijken om
ons niet met godsdienstige leerstellingen in te laten; ons doel
met dit artikeltje is alleen om te doen opmerken dat overal
elders in ons vaderland, godsdienstige oefeningen, waaraan
inccr dan 19 personen, die gcene erkende gemeente uitmaken
deelnemenvervolgd worden gelijk nog onlangs te Utrecht
een voorganger en eene dame, die het locaal leverde, ten
derde male tot eene geldboete zijn veroordeeld. Wij vragen
nu niet dat wij het zouden wenschen, dat zij verre,
waarom wordt de heer da Costa ook niet vervolgdalsmede
den verhuurder van het locaal Diligcntidwaarin de beroemde
man zijne godsdienstige stellingen ontwikkelt? Is het, omdat
de grooie wereld die vergaderingen bijwoont? Het kan toch
niet zijn, omdat men daar entree betaalt, terwijl men in
Utrecht en elders gratis oefent? Hoe het zij, t is weer
een nieuw staaltjehoe in Nederlandde gelijkheid van
allen voor de wet begrepen wordt.
De twee Asmodccn of schertsende twist-dnlvels.
Dc Redacteur van den Parijsschen Asmodée de Apotheker
Deib(e)l, werd den 10 Jan. jl. door de Regtbank van Parijs,
wegens lastering in zijn tijdschrift van zekeren geneesheer
L\mbert, veroordeeld tot 14 dagen gevangenisstraf en 200 fr.
boete. Wederkeerig klaagde Deib(e)l den geneesheer aan we
gens eene oorveeg, die hij van dezen, ter gelegenheid van het
Medisch Congres, den 2 Nov. 1845, ontvangen had. Hiervoor
werd dc Heer Lambert tot 8 dagen gevangenis en 100 fr. boete
veroordeeld. In appel heeft het hof beide vonnissen bevestigd.
De Redacteur van den Haagschen Asmodeéde Heer van
Bevervoorde, werd bijna ter zclfdcr tijde aangeklaagd en ver
volgens door de Regtbank te 's Hage, ter zake van laster
gepleegd jegens den welbekenden Box, veroordeeld tot 2 maan
den gevangenisstraf, eene geldboete van f 25, ontzegging voor
den lijd van 5 jaren van de regtenin Art. 42 C. P. ver-
ne'd, en aanplakking van het vonnis; zijnde dit alles ook
door 't Ilof bevestigd. Wederkeerig klaagde de Heer van
Bevervoorde mr. Box aan, wegens laster, beleediging, smaad
en hoon, en en passant wegens schending van zegelregt; maar
ofschoon in Nederland allen gelijk heeten voor de wetblijft
de Directeur van het ministeriële Journal dc la llaijesigneur
Boxonvervolgd.
Als men dc Regtsuitspraken van Parijs met die van 's Ilage
vergelijkt, dan ziet men, dat een Redacteur in Nederland,
viermaal zwaarder gestraft wordt dan te Parijs. Daar werd
zonder aanzien van persoonook partij van den veroordeelde
vervolgd, maar te 's Hage laat men den welbekenden Box
stilletjes loopen, en de Redacteur van den Nederlandschen
As.modée marcheert, als de Hooge Raad het niet verhindert,
naar de gevangenis. Waarheen echter die mijn Heer Box nog
in het vervolg zal marcheren is wel te berekenen maar niet
wel aan te duiden. Er beslaat een oordeelonafhankelijk van
regterlijke vonnissendat nooit faalt en niet achterlijk zal
blijven met deszeifs uitspraak
Verkort uit de A. E. M. C. en den Asm.
In een zeker stadje van ons vaderland men noemt
Dockum werd door den Magistraat gepubliceerddat nie
mand na zonnenondergang zich op straat mogt begeven
zonder eene lanteerne.'' Een dwarsdrijver vond er behagen
in het der Regering met deze policie-verordening vrij lastig
te maken. Den eersten avond den besten, na de afkondiging
vonden hem de nachtwachls op straat, wel van eene lan
taren voorzien, maar zonder lichten bekeurden hem derhalve.
Hij redde er zich echter uit door te zeggen, dat er van licht
geen woord in de publicatie stond. Nu werd de keure ge-
amplicerdmet eenc lanteernemet eene Iceerse er inDe
snaak voorzag zich nu van eene kaars en plaatste ze in zijne
lantaren, doch ontstak ze niet, en zich daarmede op straat
begevende, werd hij op nieuw gecalangeerd. Hij bragt het
er weder even goed af; want in de publicatie stond niet,
dat het eene brandende kaars moest zijn. Ook deze omissie
werd hersteld en het luidde nu: »met eene lanteernemet
een barnende keer,se er in." Op die wijze meende men het
gewonnen te hebben, maar, ja wel! Op den derden avond
werd de guit nogmaalsen ook weer te vergeefsin de boete
geslagen. De deugniet was wel gewapend met eene lantaren,
waarin een opgestoken kaars, maar had ze onder zijn mantel
verborgen zoodat het licht niet zigtbaar was. Het achtbaar
stedelijk bestuur was nu ten einde raaddoch na lang pein
zen en delibereren vond men eene perfecte redactieen er werd
afgekondigd: »Dat elk en een iegelijk des avondsna den
nnoen wanneer de zon ondergegaan zal zijnzich niet op 's
))Heeren straten zal mogen laten ziendan met eene lanteerne
nmet eene barnende keer se er in ende dezelve zoodanig te dragen
))dat derzelver licht gezien worde door alle man." Enom
alle mogelijke nieuwe chicanes, bijv. omtrent de sterkte van
't licht, te voorkomen, voegde men er voorzigtig bij: »als-
»mede, dat de keerse niet dunner ofte kleiner mag zijn, dan
H van de 12 in een keerscmakerspond." Nu was de zaak in
orde.
Bij het vervoer van accijnsvrije goederen van de eene bin-
nenlandsche plaats naar de andere, gelegen op het terrein
van toezigt, zoo als in het Arrondissement Almelo, is, onder
het groot aantal andeie formaliteiten, ook het voorschrift,
dat, de voerman na zons onder- en vóór zons opgang «moet
«voorzien zijn van eene lantaarn met behoorlijk licht daarin"
Dit is nu wel naauwkeuriger dan in de eerste publicatiën
van Dockummaar bij gemis der clausule van de laatste
editie, zou een olijke Twenteker voor de grap wel eens zijne