L-ettcr nieuws. heer tan Hülst. Mr. Dirk Donker Curt.us heeft ter verdedi ging van beiden allervoortreffelijkst gesproken en een d,epen fndruk gemaakt, zoodanig, dat men de vrijspraak met grond durft verwachten. Omtrent den drukker en uitgevu van Hulst heeft zijn verdediger overtuigend aangetoond dat deze sedert de schrijver van het bewuste stuk zich heeft bekend gemaakt, buiten verdere vervolging moet gesteld worden. Den 27 dezer zal de Advocaat-generaal de Keth in de eerste, jnn o Tnnii e. k. in de tweede zaak conclusie nemen. beteckent het woordje zooMet hetzelve begint de voorlaatste alinea der ministeriële rede tot sluiting van de zitting der Staten-generaal. („Zoo heeft de Regering hare pogingen tot „bevordering van het welzijn des vaderlands door uwe ïjve- j,rige en welwillende medewerking zien bckroonen. In de 4de alinea wordt niet regtstreeks aan de Staten-gene raal verweten dat zij de longziekte van het vee hebben doen toenemen; maar wat staat er dan? UEdel Mog. deelen niet in het gevoelen der Regering, ten aanzien der daarstellihg van een veefonds, waardoor de, in „verband daarmede voorgedragen voorzieningen tot stuiting der longziekte buiten gevolg zijn gebleven." Beteekent zoo dus op die manier of derhalve? Yan Haagsche longen is het ook niet te vergen zich ziek te hechteni of zich uit het lid te blazen om den lof der Staten-generaal uit te schreeuwen. Zelfs onhaagsche menschen hebben wel eens wat op de Staten-generaal te vitten. Zoo is dan de Regering genegen 0111 de longziekte tegen te gaan. Zoo is het ontwijfelbaar, dat de Regering met den mees ten spoed vrijdom zal bezorgen van accijns op het zout, dat tot voorkoming der longziekte aan het vee tusschen het voe der "Wordt gegeven. Zoo zal de Regering geenen zondenbok meer noodig liebben. 1 j De heer van Bleijswijs was in de laatste zitting dei- Tweede Kamer voor een wijl regt op zijn kantoor. Hij, de rijke Burgemeester van Enkhuizen, met een aantal haring buizen waarbij hij persoonlijk moet geinteresseerd zijn, was het eenigste lid, dat het woord voerde over het wets-ont- werp nopens de haringvissclierijen hij deed het met glans. Nu, waar kan men ook beter over spreken dan over eigen vak? Navüa de venlisArator de hobus etc. (Bleisje over den haring, Pierrot over de Ossen, Mensje óver de kraam vrouwen enz.) Het ontwerp is dein ook met algemeene stemmen tot wet verheven Eenigen bouwlieden onder Vlaanderen was het bij onder vinding gebleken, dat tot wering der Longziekte, het mengen van zout in de lijnkoeken-drank tot voeding van het vee, een onfeilbaar middel is. Daar nu het zout zoo schromelijk duur is, uithoofde der enorme belasting, zoo verzochten zij den Minister van finantiën om vrijdom van den Accijns. Maar, ja wel! Oom Floris wilde er niets van weten. Daarom hebben zij onlangs zich met hun allezins billijk verzoek tot de Tweede Kamer gewend, en, om alle mogelijke voorwend sel tot weigering af te snijdendaarbij voorgesteldom het zout tot bovengenoemd einde voor het vee aan te wenden door vermenging met eene zekere zelfstandigheidvooi ge woon gebruik ongeschikt te maken. De Tweede Kamer heeft het adres ter griffie nedergelegd, en is een afschrift aan den Minister gezonden, 't Is te ho pen dat het voorstelin 't belang van 't algemeen en dus ook'van den Staat zeiven, niet in den doofpot zal gestopt worden. De Directie der Overijsselsche Yereeniging tot ontwikke ling van Provinciale Welvaart, heeft eene circulaire Uitgevaar digd aan de voornaamste landhuishoudkundigen geologen en beoefenaren der statistiek in ons vaderland, tot het houden van een Congres te Zwolle te beginnen op donderdag den 11 Junij aanstaande. Men heeft aan de 's Gravenhaagsche Nieuwsbode ver haald en hij kan het schier gelooven dat een onzer hoog ste geplaatste regterlijke ambtenaren voor de beraadslagingen (over het Wetboek van Str*fregt) opentlijk aan een.ge leden der Tweede Kamer heeft toegevoegd, dat geen tien hunner in staat waren, om over de meerdere of mindere waarde van dit ontwerp van wet te oordeelen. - Men verzekert, dat de Heer van Meeuwen, de nieuwe Gouverneur van Limburg, zijne even spoedige a s on\ei wac e verheffing tot dien post, voornamelijk te danken heeft aan de omstandigheid, dat hij de broeder is van de weduwe zijns voorgangers, die ongelukkig zoo spoedig na zijne benoeming tot Gouverneur der provincie overleed. Mevrouw Macpherson, naauwelijks te Maastricht gevestigd, had, zoo men zegt en zeer ligt te begrijpen is, weinig lust die stad te verlaten, noch er alleenen van hare familie verwijderdte blijven wonen. Men zond dus haren broederom Mevrouw Mac pherson gezelschap te houden, en tevens de provincie te besturen. Waar hangt soms het lot eener provincie van af! Men zegt, dat Pierrot (v. Akerlaken) zeer verbolgen is, omdat men hem met de ministeriële portefeuille gefopt heeft. Zeker is hetdat men niet ligt iemand van zooveel gewigt vinden zal. Zou men misschien ook gevreesd hebbendat dit ongemeen gewigt hem te loom in zijn gang zou maken, om dit uitgestrekt departement behoorlijk na te gaan Men verneemtdatten gevolge van eene ministeriële aanschrijving, de Ontvangers der directe belastingen genood zaakt zijn, om in eigen persoon de beschrijvings-biljetten^aan de woningen der belastingschuldige^ te bezorgen. Er zijn cr, die als reden tot dien maatregel van den Minister van finantiën vermoedeneene soort van kastijding voor de zoo genaamde hofeoterie en de adelijken, die, gelijk gezegd wordt, uit een kleingeestig principe, den minister wegens zijne burgerlijke geboorte niet best lijden mogen, en onder welker aanverwanten en vrienden zich vele Boronnetjes en Jonkheertjes bevinden die Ontvangers zijn. Hoewel wij niet zeer hoog loopen met den heer van Hall, zoo kunnen wij echter aan zoodanige onwaardige beweegreden tot eene onedele wraak, geen geloof slaan, maar bejammeien het intusschenwelke bedoeling Z. Exc. dan ook met zijne resolutie moge hebben, dat verscheiden heeren Ontvangers, mannen van gevorderden leeftijd en van een minder sterk lig- chaamsgestclhoedanige wij kennen, brievenbestellers-diensten moeten presteren, die even goed door deurwaarders, geëm ployeerden en kantoorbediendengelijk vroeger plaats had kunnen .geschieden. De voortreffelijke Redevoering van den heer mr. J. A. van Rooijen gehouden den lOden Februarij jl. in ccne ver gadering der Afdeeling Zwolle van het JNederlandsch Genoot schap tot Zedelijke Verbetering van Gevangenen, en waarvan wij in No 11 van dit blad een uittreksel hebben geleverd, ziet heden het licht bij den Boekhandelaar J. J. Iijl te Zwolle, onder den titelWetgeving en Armoede beschouwd in be- trekking tot het Misdrijf. Ofschoon niet minder dan drie duizend exemplaren zijn ge druktzouden wij durven voorspellen, dat eene tweede op lage noodzakelijk zal worden. De prijs is 40 cent. De Waarheid en Regfvaardiging door den Heer Entrup Ba- yjtsk 5 een woord ter verdediging van den ambulanlen ope rateur Ridder Christiaen nader beschouwd door A. N. G. een anti-jatroalipt. Gedrukt le Groningenbij J. van der Woüde, 1846. Men verhaalt, dat wijlen de hoogleeraar Vorsselman de Heer in een onderhoud te Parijs met den beroemden Cuvier, dezen vroeg, hoe hij dacht over zekeren veel bluf makenden Belgischen Professor in de Natuur- en Scheikunde etc. ®Gij weet, mijnheer", zou'het antwoord geweest zijn, „dat men in elk vak van wetenschap en kunst kwakzalvers heeft, en dat elk hunner er gewoonlijk een piashansworstjean-potage of clown op nahoudt." (Uu sot trouve toujours ud plus sot qui fadmire Onwillekeurig schoot ons dit verhaal te binnen onder het lezen van het bovenstaande brochuurtje. Het blijkt uit het zelve duidelijk, dat de Oculist, Ridder Christiaenvan char- latanismus beschuldigd zijnde, geen ongelukkiger verdediger had kunnen vinden, dan den apotheker Entrup Bavink en dat het spreekwoord: „Een onhandige vriend is gevaarlijker dan een verstandige vijand" hier volkomen van toepassing is. Zeker poëet J. van der Haar zong in 1761: Dat niet meer van stad tot stad Een onbekende drom van zwervende oculisten, Met veel geschreeuw en weinig wol, In domheid groot, in goudzucht dol. Van Neêrlands horgeren liet oog en geld verquisten. Zou men dit in 1846 nog niet moeten wenschen Stads-NicBBws vaai Deventer* 1. Publicatie van Burgr en Weth. Kennisgeving, dat het 15 en I ide Kohier der Personele Belasting, dienstjaar 18A5/e *er invordering ten kantore van den Ontvanger zal worden overgelegd, cn wat daar meer volgt. 2. Idem. Idem, dat de De ven te r Ke r mi s een aanvang zal nemen op den 8 Junij a. s.en dat alsdan, volgens gewoonte, zullen geweerd worden, Dobbelaars, Rijfelaars, Horoskooptrekkers, Bede laars, Landloopers en dergelijke Industriëlen. 3. Dezer dagen is alhier gearriveerd de heer Wrihtbai van nam-

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1846 | | pagina 2