Maar, Anna! moet ge nu niet erkennen, dat ik edelmoedig
e.ni .1 "wildet mij bespottelijk makenik voer u op de
wieken der faam door den lande.
Hoe gemakkelijk had ik Fogkenbrocu kunnen bestelenom
door u, mijne lezers eene rilling over 't lijf te jagen. Als ik
eens zóó gejokt had
»Om dan heur Ironie aftcmeelen,
Soo dunckt iny dat die in zijn breedten
Omtrent sal sijn van scstieu streeck.
Gelijck my goedkoop was te iaden,
Door al de strepenen de naden
Die ik daer onderdaegs in keeek
Sijn lenghteom dat goed te maken,
Die iijekt liet, sluit omtrent heur kakenr
Vermits heur aangename kin,
Door een soet koppel paersse wangen,
Soo net en aerdigli wordt bchanjjen,
Dat ik voor hem' geen spatie vin."
Gij zijt echter te lief voor zulk eene wraakt
En nu iets meer bepaalds over uw brief:
De proponent waarvan ge spraakthad geen smaakeen
gebrek dat wel meer proponenten hebben.
Uw poedel heb ik niet geschopt; ik heb alleen een hekel
aan de kat Anna
Ook vergist ge u in de familie bij wie ik ontbeet, 't Is" een
allerliefst huisgezinen de vrouw inderdaad een Alida Rijzig.
Behalve dat is er wel ééne vrouw op dit tranendalzóó
handelbaar als een slroozak? Ach
(Mijn vrouw zit tegen mij over, terwijl ik dit schrijf. Las
ze het ik at de hcele week niet anders dim boekweiten
grutten met eene siroopsauce.)
Manke Geertje ken ik niet, maar die de natuur te korf
deed, moest gij, aan wie ze zoo veel schonk, sparga Anna!
Misgunt gij der manke zelfs een wit morgen-logeer-jakje?
Kwaadsprekend zijt ge niet -zoo zegt gij en daarom
wilt ge nietals eene beminnelijke lanytonyigete Deventer
in garnizoen liggente meer daar de dames aldaar liever dra-
gonders zouden zien.
Dit laatste getuigenis is voor uwe verantwoording.
De Deventer dames worden niet van den Demon der bab
belzucht bezeten dat weet ik officieel maar laboreeren
ze aan jaloersdhheid dan ja zouden ze door u in haar
midden te zien, al ligt uit nijd de geelzucht krijgen.
Ik lees mijner vrouw niet maar zij leest mij heel veel
voor; zat ze er niet bij dan schreef ik hier achter: meer
dan mij lief is.
Kleederpronk is te Zutphen veel daar blijf ik bij. te
Kampen minder, te Zwollcmeer, maar daarvoor is Zwolle
ook eene residentie. Zij moet de toongeefster in alles zijn
voor de provincie. Als ge echter in de* Nieuwslraat 'daarvan
ziek zijt gewordenwaart ge op de Groote Markt stellig in
eene beroerte gebleven.
De Deventer dames zijn stemmig.
De Utrechtsche luisteren, naar geen raad.
Eindelijk, schorne Anna! legt gij mij een artikeltje voor, uit
Pater Abraham a St. Clara over den eersehendiyen Naren
vergelijkt ge mij bij een trolsclie liaan op een mesthoop!
Meisje, meisje! als de eerste benaming verdiend was, is
dan de laatste wel juist?
Jk bewoog mij immers te Zutphen op een terreinalwaar
ik U ontmoette!
Hoor eens Anna':
'k Geloof Gij zijt een lieve meid,
Vol leven, vol bèvalligheid
Vol geest, vol vuur, en vol talent,
En nog. zoo'n ander woord in: enlf
maar gij hebt u driftig gemaakt'zijt ge tuk op veroveringen
eri welke Eva is dal niet? bedenk dan: de liefste schoone'
wordt Icelijk als ze:
Isten driftig is;
2den gaapten ten
3den varkens metworst eet.
Na dienstpresentatie
T. a V.
De Utrechtenaar.
II est des choscs dans la vie
Dout on 11e peut jamais jug er bien sainement
Quen les voyant de prés, et par evenement.
Eene vriendelijke hand heeft ons in 't bezit gesteld van een
alleibelangrijkst geschrift van den Hoog WelGeboren Heer E.
Baron, van Lynden, gewezeh Contrólcur der Directe Belastingen
enz. te Zutphen, bevattende zijne Verantwoording bij eele-
genheid van deszelfs eervol ontslag, onder toekennirm van
«pensioen ingevolge K. B. van 9 Maart jl.
Het is als manuscript gedeukt, ilocli niét opentlijk in den
handel verkrijgbaar gesteld.
m ongevraagd ontslag is, volgens eigene bekentenis van den
Ministei van Hall, dóór deszelfsonmiddelijk toedoen onder
voorwendsel van den verzwakten toestand der oogen van den
Contrólcur hem-toegezonden doch iverkelijk orn eene eeheel
andere reden. Het publick kent die reeds eenigzins uil <1<>
dagbladen.
De Heer Beudt, Inspecteur-Generaal der Directe Belastingen
had den Controleur bij een bezoek te Zutphen in <]e maand
October 1844, gelast, om de opbrengst der patenten aldaar
ovér-het dienstjaar 184%, minstens 30 percent te verhooeen
onder bedreiging, dat «indien hij zulks niet kon bewerkstel
ligen, een andere Controleur in zijne plaats zoude gezonden
worden.
De regtsehapen van Lynden voldeed hieraan slechts gedeel
telijk, daar. hij niet de massamaar een gedeelte dier som
over de gegoedste ingezeténen voor zoo verre de wet zulks piet
direct verhinderde, omsloeg, en tevens onder de nadrukkelijke
schriftelijke verklaring, dat hij die posten niet verhoogd had
«u.t overtuiging, dat zij werkelijk te laag door de zetters waren
«aangeslagen maar enkel, of althans hoofdzakelijkomdat
«hem door- den Inspecteur-Generaal Beudt, op poene van ver
plaatsing, mondeling gelast was, het patent-kohier van Zut-
«phen met- 30 percent te verhoogen."
Men Vindt in dit geschrift de geheele toedragt der zaak, en
treilende bijzonderheden, die den Heer van Lynden als een
braaf, eerlijk ambtenaar van een zeldzaam onafhankelijk ka
jakter doen kennen doch daarbij verkrijgen wij kennis aan
principes en handelingen van de administratie, die de haren
doen te berge rijzen en die wij bij een vrij volk en in een
beschaafd land schier onmogelijk zouden geacht hebben.
Zoo zegt dé Heer v. L. op bl. 12
«Wat nu de heer Beudt onder leiding der schattersbehalve
«hetgeen door de instructie is voorgeschreven begreep, is mij
«nooit regt duidelijk voorgesteld; mij is wel zijdelings ter oore
«gekomen, dat door sommige Controleurs aan hunne schatters
«vooraf lijsten zouden zijn medegegeven, aan welke zij zich
«eenvoudig hadden te houden, zoodat zij niet volgens de wet
en hunnen eedmaar volgens de orders van den Controleur
«hunne schattingen verrigtlen doch ik heb te veel achting
«voor al de mij bekende voormalige ambtgenoolenom zulks
«te kunnen gelooven al mogt het hun ook bekend geweest
«zijn, dtit de lieer Beudt zulks verlangde."
In eene noot op bladz. 9 komt het volgende voor:
«Ook onder de middelen, welke de heer Beudt tot opdrij-
«ving der Personele Belasting wilde gebezigd hebben, noemde
«hij het opwekken van het palriolisnie Toen ik hem
«echter voorstelde, dat dit'edel beginsel, hetwelk hij tot stij-
«ving der ledige schatkist wilde gébruiken, in, de eerste plaats
«behóórde uit te'gaan van hén, die door de schatkist hun
«bestaan vondenen dat dus eene algemeene belasting op dc
«trdcteiuenten van alle ambtenaren doelmatig en billijk zoude
«zijn) kreeg ik ten antwoord, dat hij daarmede volstrekt geen
«genoegen nemén maar in dat geval dadelijk zijn pensioen
vragen zoude, hetwelk door zijne betrekking en dienstjaren
«altijd zeer aanzienlijk zijn moest." (Het tractementaanzijn
post als Inspecteur-Generaal verbonden is 4000; buitendien
mogengedurende de veelvuldige reizennog f 8 daags voor
verblijfkosten, f 1.50 per uur [vóór 22 Jan. 1840 drie gulden]
gedeclareerd worden.)
O heilige vaderlandsliefde wat wordt gij misbruikt om het
volk zand in de oogen te strooijenter bereiking van zelfzuch
tige bedoelingen!
Uit de rncdedeclingen van den heer v. L. blijkt het, dat de
Inspecteur-Geueraal ééne werkelijk gegronde aanmerking op
de administratie van den ter zij geschovenen Controleur heeft
gemaakt, dat, namelijk, de oniruimers- van secreten te Zutphen
niet gepatenteerd waren!!!
Wij besluiten ons beknopt verslag door uit het slot der
Verantwoording" de volgende regelen af te. schrij ven
«Ik bedoelde alleen" (met die «Verantwoording") «door het
«vrijmoedig aanwijzen der middelen, waarvan sommige amb-
«tenarcn zich bedienen om de belastingen meer productief te
«maken, ten einde daarmede voor zich zelf voordeel te doen
«déze verkeerde practijken, zoo mogelijk voor het vervolg tc
«voorkomen, de goede ingezetenen tegen -onwettige vexatiën
«te bewaren, en alzoo eene'voorname bron van ontergenoe^d-
heid aan te wijzen die het hart der onderdanen hoe langer