En om te eindigen verzoek ik hem aan zijn ontbijt eens te
lezen over de. eer schendige Nar van dienzelfden Pater Abraham
waar hij zoo familjaar mee is.
Daar staat
Van desen Engel namentlijk van den Engel uit de Schrif
tuur - behoorden w,j te leeren om de gebreken van on.en
Evenaasten te bedekken en geensints te ontdekken. Wij zijn
verplicht om de schande en naaktheid onses Evenaastens te
bedekken geluk de twee brave Soon. Sem en Japhet deden.
Wrj moeten hare gcbreeken begraven, gelijk de oude Tob,as
de dooden deedt Maar helaas! De hcdendaagsche verkeerde
wereldt uil met alleen de misslagen des Naasten niet verber-
gen maar doedt veel eer haar best om de verborgene mét allen
ernst te openbaren te ontdekken en voor den dag te haten.
bulcke Lieden, die iedereen lasteren, slachten de Hanen,
aïï?Cer ruim een halven dag op de mestvaalt heeft staan
krabben en schommelen en eindelijk een eenig korreltje vindt,
soo doet hij niets dan schreeuwen en kraaijenals of hij Cresus
schat vondt. Zulk een geweid maakt de trotsche Kippevooed.
enz. enz.
Begrepen quasie Utrechtenaar?
Beterschap.
Zutphen10 Maart 1846.
Anna.
Ons is afschrift medegedeeld van het vólgende request;
Aan Zijner Majesleits Zwarten Boekhouder
Hoog Edele Gestrenge Heer!
Geef met diep ingestampten eerbied te kennen ik onderge-
kraste (die mooijer petitioneren dan schrijven kan], oud 63
jaar, wonende te Amsterdam, aan den Uitkijk, No. 31127,
l'wwee misschien minder bekend als commissionair in effecten;
Dat ik niet al te wijs benook niet al te braaf bennoch
al te bekwaam ben; ofschoon ik het voorregt had, geboren
en tot op den huidigen dag opgevoed te zijn in een land dat
zich nimmer zal hebben volprezen, ons hoogvolzegend Nederland;
Dat ik heb vele kinderenkinds-kinderen en kinds-kinds-
kinderenonder anderen zeven zoontjesen voor elke venster
ruit een dochtertje aan de straat;
Dat ik HunEdele niet beter weet na te laten dan eene goede
recommandatie, alzoo mijn klein beetje geld miserabel onder
ben moet worden gesmaldeeld
Dat ik zelfs ook geen *k wart je verdiend heb aan de Groote
manoeuvresdie de haagsche zeef weer zooveel bij bloed heb
ben geholpen, dat de kwajongens, die er 't naast onder ston
den er rood van doordropen moeten zijnen er zekerlijk no<*
van stinken;
Dat ik bovendien een aartsvoorstander ben van "grondwet-
herziening, zelfs niet van eene herziening, die pretentieus of
onvolledig genoeg ware om te moeten doodloopenmaar van
eene e^tra beste herziening; schoon ik bekennen moet, er
niet bij tijds om gepetitioneerd te hebben (dat kwam mij
toen in de effectenkraam niet te pas);
Dat ik ook verlang, eindelijk eens iets in de wereld te zijn
is het niet voor mij zelvcndan toch voor degenen die mij
besnikken en behuiien zullen als mij de tanden niet meer
zeer doen.
Waarom ik zeer instantelijk kom te verzoeken
Om een klein plaatsje maar in 't Zwarte
boekmen kan nooit weten waar 't
goed voor is.
't Welk doende
Simon Abraham Hartogson.
- Genade is iets koninklijks, cn volgens het oude spreek
woord, weten er twee meer dan een. Maar nu, bij onze
knoeidaalderszou men ktinnen vragenof dan de minister
nog .genadiger is, en alleen nog meer weet dan bij contreseing.
Dij"besluit waren de knoeidaalders builen koers gesteld op den
22stenen was gelegenheid tof inwisseling gegeven tot den
21sten ingesloten. Dus op den 2Isten bleven de knoeidaalders
koers houden van hand tot hand van af het sluiten der kan-
mtot aan middernachtzoodat, in het voordeel der ge-
T-iecne kas, alias der minsdeze en gene met knoeidaalders
londen blijven zitten. Wel, wel, 't is ministerieel, niet te
bikken of' te mikken op de troonrede; maar nu maakt eene
ministeriële beschikking wat moois, van het besluit.' Zij gaf
uitstel voor de inwisseling. Wat genade.' Anders haddon wij
m onzen eentoonigen tijd nog eens een standje of malingje
kunnen, hebben. Ér is wel eens gezegd, dat het verwonder
lijk is, met hoe weinig'verstand de wereld geregeerd wordt;
maar nu is het verwonderlijk, met hoe véél genade ons Nc-
derlandje wordt geregeerd, Ziet, het had kunnen gebeuren,
dat een indiscrete boer eenrge uren ver met eenen knoeidaal
der was komen loopen naar eene stad zonder agent, en in
zijne benaauwdheid 's nachts nog klik voor twaalf eenen win
kelier had opgekloptom bij voorb. ƒ1.40 ulevelletjes,
met zijnen knuppel in de eene hand, en den Cntio
de andere Videatur art. 475, 11°). Maar was er mets te
doen. Zelfs heeft men den volgenden dag nog uit Munster
en Krahu)inkel met eenen knoeidaalder naar Groningen of Zut
phen kunnen loopen. En wie zelf niet loopen wilde heeft
nog voor een prijsje zijnen knoeidaalder kunnen kwijt worden
bij opkoopers die iets meer weten dan Jan en alle man.
Het ontwerp ter verbetering van den accijns op den
suiker is j.l. Maandag door de Tweede Kamer aangenomen
met eene meerderheid vari 44 tegen 11 stemmen, 't Is dus
niet op zijn elf en dertigst
De Heer Heemstra heeft betoogddat de voordragt streed
met de'beginselen eener goede accijnswet, en met die eener
goede staathuishoudkunde; dat zij alleen strekte om aan en
kele fabrijkanten genoegen te geven door hen enorme winsten
in den zak tc jagen. Zoo berekende Z. E. M. dat de raffina-
deurs van 100 N. P. ruwe suiker eene premie van f 4.31
zullen genieten, terwijl de "schatkist slechts f 1.10 zal trekken,
en dit op 68 nnllioen ponden (welk aantal in 1845 is inge
slagen) overgebragtbekomen de fabrijkanten niet minder dan
f 2,930,800 en de schatkist slechts 748,000; zoodat de in
gezetenen eene belasting betalen ad f 3,678,800waarvan de
schatkist pl. m. ontvangt Vb en de gezamenlijke rafïinadeurs
nagenoeg vier vijfde.
In de A. C. van Vrijdag den 20 dezer wordt gevraagd:
«Is het waarheiddatbij de boedelreddering-van eenen
«der beide Papa's van den Heer van Hall, is komen te blij-
kendat de overledene voor een vierde voor zichen voor
neen vierde namens een (mede wijlen) zeer groot heer belang
«had in zekere monster-suikerraffinaderij?
«Zou, wanneer dit geen sprookje is, daaraan niet moeten
«worden toegeschreven, dat de zich opgevolgd hebbende Mi-
«nisters van. Financiën telkens de Tweede Kamer met beloften
«omtrent eene nieuwe suiker-wet hebben gepaaid?
»En zou dan ook hierin het gebrekkige der voorgedragen"
(thans aangenomensuiker-wet moeten gezocht worden?
Men ziet Vreemde Dingen in deze dagen en derhalve mag
men zich over niets verwonderen.
De Heer Hoffman, in zijne bestrijding van de aanhangige
suiker-wet, gaf zeker igmand een ongemakkelijke steek onder
water. Z. E. M. zeide namelijk, sprekende van de beantwoor
ding der regering van de eerste voordragt, bepaaldelijk met
betrekking tot de vernietiging van alle nog op den ouden voet
werkende raffinaderijen: «Ik heb in dit gedeelte der beant-
«woording eene soort van ironie meenen te zien, welke mij
«toeschijnt in. zulk een stuk minder te pas te komen; het is
«als of het uit dezelfde pen was gevloeid, als het Tarief ten
«vorigen jare, als of de steller uit de hoogte, waarop hem
«een wél bezoldigde post plaatstemet onverschilligheidzooniet
»met minachting op Handel en Nijverheid nederzag. Zulk een
«toon voedt wrevel tusschen deze en de ambtenaren, welke
«niet vergeten mogen, dat het èn Handel èn Nijverheid zijn,
«welke gestadig aan de schatkist offeren, zonder daarvan te
trekken. De oud werkers zouden kunnen antwoorden, dat
«hun geen wet van 6 Maart" (de Monsterwei) «ten dienste staat,
«om een kapitaal te scheppen, waar geen kapitaal is."
Men zegtdat drie onzer regtsgeleerden de processen
tegen de uitgevers der Arnh. C. cn den Snelwagen gevoerd
zullen toelichtenen tegen de verkrachting van het regt van
vrije bcoordeeiing der Legering en van hare daden, ons door
de Grondwet gewaarborgd en door een duur van drie eeuwen
onder onze natie geheiligd, met nadruk opkomen. Wij
veezen ephier, dat hiermede niet' veel zal gewonnen worden:
voor iederen onpartijdige is de zaak, dunkt ons, reeds zoo
heider als de dag doch
Wat baten kaars dn bril
Als nifn niet zien en wil,
Echter uiten wij de bede
I>e Hooge Raad
Verhoede 't kwaad
Men verneemt rüet leedwezendat de voornaamste aan-
bangige wetsontwerpen, als die over de verkiezingende jagt
het armwezen enz. gedurende de tegenwoordige zitting der
I wee de Kamer niet zullen behandeld worden. Het schijnt,
dat de minister ad, intérimvan Binn. Zaken, van der Heim,
die percelen niet aandurft, cnzoo gezegd wordt, zou ZEe.'
de voordragt der wet omtrent de behoeftigen niet kunnen
verdedigen, als strijdende eenige bepalingen, op het. diaco
nale betrekking hebbendemet zijne bijzondere gevoelens.