Apeldoorn den 21 Januarij 1846.
Mijnheer de Redacteur!
Ik hoop niet dat U het mij kwalijk zult nemen dat ik U
eens met een enkel woordje kom lastig vallen. Ik hebals
ik mij wel herinner (maar mijne memorie begint mij, nu en
dan, ook al parten te spelen) in het eerste nummer van
Uw nieuwe blad gelezen, dat U voor de burgers wilt schrij
ven, en dat geeft mij moed, om als burgerman, U met mijn
somberen gemoedstoestand bekend te makenen U om goeden
raad te verzoeken. Achik zie de toekomst zoo duister
in niet voor mij zelve want ik ben oud en afgeleefd
maar voor mijne kinderen kleinkinderen en achterkleinkinderen.
Maar ter zake; eene van de oorzaken mijner bekommernis
is deze: Op nieuwjaarsdag hadden wij nog een dierbaren
en regt verkwikkelijken nieuwjaarswensch van de Lantaarnop
stekers gekregen, waarin zij de helderheid van hun lamplicht
bovenmate roemden; hoor maar:
Den donkren avond zien we door edle kunst verlichten,
Wij hoeven daarin niet, voor andre stcén te zwichten;
Ons lamplicht vonkt zoo sterk, als 't starrenheir of maan."
En ziet, na dien dag, hebben wij het lieve licht niet meer
mogen aanschouwenen de ravebeeresof hoe hieten die din
gen zijn met touwen en al afgenomen, zoodat wij nu in
eene volslagene duisternis moeten ronddolenen meer en meer
indachtig worden op de laatste troostvolle regels van den
zeeenwenschdie ons wijzen op
dat vaderland,
•Waar nooit geen licht verdooft, maar eeuwig luistrijk brandt."
Maar wat zoude toch wel de reden van die plotselinge
lichtderving kunnen wezen; we hadden toch zulke moóije
palen met ijzeren krullen, en zulke mooije ravebeeres, en ze
waren nog zoo nieuw, en ze branden zoo helder, en:
•die 't opzigt over 't werk mogt dragen,
voldeed ook aan zijn pligt."
Wat zoude het kunnen zijn? Toch niet, zoo als sommigen
me willen wijsmaken, dat al de olie, die anders in de straat
lampen (zal ik maar zeggen) zoude gebruikt worden nu ter
verlichting van den nieuwen Grindweg zal moeten dienen.
Dat kan ik toch moeijelijk geloovenevenmin als dat onze
overheden aan lichtschuwheid (de dokter noemt het, geloof
ik, obskrantisme) zouden lijden, want al waren daar een of
twee mee geplaagder zullen toch wel lichtvrienden ook
onder loopen.
Ik moet zeggen dat ik het niet vatten kanmaar dit weet
ik, dat er het een of ander achter moet zitten, en dat ik een
duister voorgevoel heb van weinig goeds. Uw lezer.
(Als wij wel onderrigt zijn, kan tot opheldering der Egyp
tische duistern's te Apeldoorn, aangevoerd worden, dat al
daar, door het bouwen van een Raadhuis, zeer onevenredig
aan de behoeftenen later door een opgedrongen aandeel in
den Grindweg van daar op Hattein de toestand der gemeen
te-kas alles behalve gunstig is, en dat het Bestuur zich verpligt
vindt, bezuinigingen in te voeren, mede omtrent zoodanige
zaken welke tot nut en genoegen der ingezetenen nog kort
geleden waren daargesteld. U£ Redactie).
i i
Met diep leedwezen is het treurig afsterven des eenigen
Zoons van den algemeen beminden Prins Frederik der INeder-
landen door de natie vernomen en zij neemt innig deel aan
den rouw der Vorstelijke ouders. Al de dagbladenzonder
onderscheid van staatkundige of godsdienstige kleurzijn de
tolken der algemeene droefheid. )>Vreesden wij niet, zegt
een hunner, bij den droevigen dood des jeugdigen Oranjetelgs
vreesden wij niet de voorschriften der Goddelijke wet te
«overtreden die ons gebiedt, eerbiedig te berusten in Zijn
«wereldbestuur, wij zouden durven vragen Waarom juist nu?
t)e ucer van Heeckeren van Kell heeft eindelijk als
Gouverneur van Gelderland zijn ontslag gevraagd en verkre
gen terwijl in zijne plaats de Collega van Drenthede ver
dienstelijke Graaf van Randwijck is benoemd.
Dubbele stof tot vreugde voor Gelderlands ingezeten; men
bekomt eenen anderenen, wat meer zegt, een gewenscli-
ten Bestuurder van het gewest, 't Is echter een verlies voor
Drenthedat, naar men zegt, de Heer Baron de Vos van
Steenwijk van Havixhorstzal trachten te herstellen.
Men had gedacht, dat de aftredende Minister Schimmelpen-
is-iNCK -van der Oije en tot beide?? de Pollen, eerstgenoemd
Gouverneurschap zou gevraagd hebben. t Was wel geen
avancenient geweest, maar hij zou in die mindere betrekking
welligt kunnen schitteren, wat hem als Minister, hetzij dan
door of zonder eigen schuldonmogelijk is.
Wij hebben het geliefde beeld van onzen teer beminden
vader van Hall deze week mogen aanschouwen. De Hcq§
Boudewijn heeft, volgens belofte, in de Tijdhet publiek
vergast op het portret des Ministers van Finantiën in grar
tenumet al de teekenen van zijn verheven standpunt en d
hoogc onderscheidingen aan zijne wijsbegeerte van hel re
verbonden. Hij ziet er schrikaanjagend uit, doch de ka'
kruin zal wel meer een gevolg zijn van zijn onvermoeid wor
telen met zijne zwakke krachten tot heil van het dierba;
vaderland als van gevorderden ouderdom. Een der handen
die hier eene fatsoenlijke grootte hebbenhoudt hijvreem
genoeg, in zijn eigen zak, terwijl de andere in eene naa.
zich toe halende positie is voorgesteld De Heer Boüdewijn
zegt van onzen Redder, dat de «gematigden hem be
schouwenals een man van groote talenten (Oosterschi
munt?) «en van vastheid van wil (ter verkrijging vai
dusdanige talenten? anders is het immers de man van trans
actie als het beginselen geldt?) «maar onder de oppositie teli
hij vele bittere bestrijders" (dat 's volkomen waarWij zou
den haast gelooven zelf er onder te behooren.)
Het facsimile, de handteeking van den grooten manwiens
«naam voor eeuwig is verbonden aan de schoonste herinneringen
«des Vaderlands" ('s Grav. N.) heeft men op den koop toe!
Men schrijft ons uit Leer (Oost-Friesland)dat ook
aldaar eene poging was aangewendomop de Zutphensche
manier, het doopen bij indompeling in te voeren. Eenige
dagen nadat het kluchtig verhaal van het gebeurde te Zut-
pheu, in eene Duitsche Zeitung, (uit het dagblad Overijssel
vertaald)gelezen werdarriveerde er de ambulante Ham
burger gedoopte Israëliet, en trok in den laten avond naa
eenen kolk in de nabijheid der stad waar de kuur der in
dompeling met tWee naakte geloovigen plaats vond. De regc
ring van die vreemde plegtigheidden volgenden morgen or
derrigt, gelastte dadelijk den landdragoner omn den snaak o
te sporen doch deze had zich bij tijds uit de voeten gemaakt
terwijl de beide ingedompeldenvoor den Magistraat gebragt
zeer ernstig werden onderhouden over het nieuwe bekeerin
systeemdat men beschouwde als aanleiding te geven t
wanorde en onzedelijkheid.
Zwolle, 30 Jan. Eergisteren avond werd door d<
Kuipers Meesterknecht, geassisteerd door een zijner kameraad
op de groote markt alhier een persoon aangehouden, e«
vaatje dragende, hetwelk zij veronderstelden, dat conlraban
zoude inhouden. De drager van het bewuste vaatje den da
niet kunnende ontspringen, was genoodzaakt, hetzelve, t«
prooi voor zijne vervolgers, in den steek te laten, ten ein
zich uit de voeten te kunnen maken. Toen het aangehaald
na getransporteerd te zijn met allen ijver en de meest mo£
lijke naauwkcurigheid werd onderzochtbleek de inhoud
bestaan uit eene zeer kwalijk riekende zelfstandigheid, d
tot heden nog onbelast is.
Raad het, lezer! wat men vond!
't Vaatje was gevuld met
De dichter O. Z. van Haren laat Alba zeggen: Geuzen Zan
Gaat, willekeurige bevelen,"
('k zeg u) »gaat ieJercen bestelen,
Hun oudren goed, en vadren erf.
Dit volk moet arm, behoeftig wezen:
Van bedelaars is niets le vreczcn,
En vrijheid strekt lot hun bederf."
(Zie Dr. J. 11. Halbertsma, Naoogst2e stuk, pag. 464
In Utopia schijnt de Aristocratie en de Chef der Miris n<
heden dezelfde principes te huldigen en van lieverlede gelijl
taktiek te volgen
KOFEIJHUBS PRAATJE.
A. «Gij hebt zeker het vonnis gelezen, op den 15 Januai
njl. bij de Regtbank te Zwolle tegen Karel van Hulst gew
»zen; wat zegt gij er van?"
B. Dat ik mijn naam er liever indan er onder zoude lezen.
(De Hemel zij hun, die het opstelden, genadig!)
(Arnh. ex-Min. C.)
&tads-Nfteuws vaaa Reven ter.
1. Publicatie van Burgem. en Weth. Eene tweede mede
deeling van het K. B. houdende nadere bepalingen op he
uitwijken van Sloom- en Zeilschependoch thans gezuiverd va
de bekende drukfout.
2. idem. Kennisgeving, dat Jacket en Sussex, hengster
uit de Stoeterij te Borkuloden 2 Maart e. k. te Weerselo
en de Hecren Plunder en Irwell den 16 Maart e. k. te Oh.
zullen arriverencn drie dagen daarna hunne diensten zullei
presteren tot het dekken van Merriëndie er niet onoogelijk
uitzien, gezond zijn, en welker vruchtbaarheid wordt vermoed.
3. De Snippelingsoverlaat is nog werkende en heeft bel
district Salland onder water gezet.
Gisteren avond ten 5 ure teekende het peil aan den IJssc
60 palm 5 duim.