RIIEUHS- El ADVERTENTIE-BLAD. 7 February 1846 j\°# (j KALEIDOSKOOP. Dit btad MMcbiJnt geregeld alle Zaturdagen. De prjjj vao bet abonnement is voor Zwolle, Deventer, Zutphen eo Apeldoorn 50 cents iu de drie maandeo o»eral eiders franco per post 62'/2 cent. AUe post kantoren uemen bestellingen aan. De prijs der Adverlentién is van één tot vijf regels 25 cents, en 5 cents voor eiken meerderen regel, be halve 55 cents legelrogt bij iedere plaatsing. De Advertentie n moeten vóór Vrijdag middag 4 nur ter Drukkerij te Deventer zijn ingezonden. Alle toezendingen voor dit blad bestemd moeten franco geschiedenhetzij door bemiddeling der Post kantoren, of te Zwolle bij G- J. Schutte Deven ter, A. Tea Guhnh Zutphen, J. H. Mellisk; ApeldoornB. Gunning. Te Kampen bij de Gebr. Fans» In de Kamper-Courant van 28 Oct. 1844, hadden wij den volgenden Nederlandschen Polka*dans doen opnemen: .Ie batave un peu tardif »Un pas avance et deux recule »Pour etc." VOLTAIRE. (f) 1. Voorwaarts één slap en dan twee schreden (Gelijk de kreeften) achteruit Ziedaar 't Boheemsch gedans van heden: Al wat de Polka-dars beduidt. Moet men die passen ons nog leeren? Wel neen! We kennen ze op een haar, Eu 't kan ons niet meer diverteren: Wij dansen zóó al veertier jaar. 2. Wij zien bijna geen andre dansen, In dagelijkschen omgang meer; Daarin zijn wij de vlugge Franschen, "Vooruitgetogendeze keer. Let maar eens goed op 's lands Regering, En vraag liet volk eens hier en daar, Waar handelnijverheid en nering..,. Zij dansen hem al veertien jaar. 3. Men heeft dien dans ons opgedrongen Terwijl men zelf, tot heil!!! van 't Land, Verbazend is vooruit gesprongen Op vreemden en mystieken trant. Zij hupp'len dus den dans niet mede, Gemaakt slechts voor de Burgerschaar, Die danst met tragen voet, in vrede Den Polka, sedert veertien jaar. 4. Ons stel Ministers slaat te zanien De maat te 's Hage op 't Orkest; En op den dreun van Ja en amen, Polkeert het volkje wonder best. En wie zich boos maakt of verbolgen, (Want zeker valt de sprong wat zwaar;) Hij moet gedweé den dans wel volgen, Begonnen reeds voor veertier jaar. 5. Ja op mijn woord, 't is ongelogen, Hoe men ook anders 't u beduidt, De Polka heeft ons land bedrogen; Heb gaat allengs meer acdteruit. Steeds zijn wij ook bij 't rugwaarts treden, Helaas! te ras van zessen klaar; Wij rigten blindlings onze schreden Ea dansen zoo al veertien jaar. 6. Wanneer dit spel eens op zal houën, Is iets, wat nog geen sterv'ling weet. Men moet geloovig maar vertrouwen Gelijk men veertien jaren deed: Steeds 't liedje van behoud to zingen, Volharden met den Polka niaar Zoo zal men nooit den dans ontspringen, Die zooveel surh bragt veertien jaar. (t) Hit, zoo t ons voorkomt, eigenaardig motto, is toevallig destijds de K. C. achterwege gebleven. ZWOLLE, DEVENTER, ZUTPHENAPELDOORN. De schrijver van de Wespendie dezen Polka-dans (in N°. 11) aanhaalt, laat daarop volgen: »Dat was in 1844 nog volkomen juist; maar alle zaken hebben haar tijd. De Polka is geen dans meer voor ons Nederlanders. Eén stap vooruit en twee achteruitis voor een gewoon volk het middel, om spoedig in den sloot te raken; voor ons is zulks niet vlug genoeg. Hoe weinig dansant wij er oveé't algemeen uitzien, voor ons is de Polka te traag. Geeft acht! één stap vooruittwintig achteruit!" zoo spreken de groote mannen van het Behoud tot onze Voordansersen gewoon naar de stem van die gröote mannen te luisterenbegonnen zij direct den halsbrekenden dans, die nog geen vasten naam heeft, maar die men de Halka, de Schimka, de Jonka, de Laska, of de Bauka zou kunnen noemen, of die men, om jegens niemand onregtvaardig te zijn, de Hallischimmajongi- lassabauka zou kunnen doopen. Oppervlakkig zou men meenendat het een verduivelde zware dans was, en dat,hij niet ligt nationaal zoude worden, van wege de groote moeijelijkheid der passen. Stelt u gerust, waarde Landgenooten binnen weinige weken is die dans al gemeen en vogue. Onze Voordansers in den Haag hadden hem, op weinige uitzonderingen na, dadelijk gevat. E/f, geloof ik, waren er, die van den Hallischimmajongilassabauka niets weten wilden. Maar dat zijn stugge, stijve, ellendige kerels, die van geen dansen naar de pijpen van het groot orchest willen weten, en die in staat zouden zijn een geheel bal in de war te brengen. Maar al de overigen, oud en jong, sprongen als de Kakkerlakken. Het was een lust om te zien hoe zij hunne beenen of beentjes door elkander smeten. Twin tig passen achteruit was een peulschil voor die dansers. Der tig vijftighonderd passen, zouden zij achteruit hebben gemaaktindien Diminiere of hoe de Hofdansmeestcr van die Ilecren ook heeten moge, maar ge roepen had: één pas vooruithonderd passen achteruit! Hoe mooi de dans ook moge zijnik maak mij ongerust. Ik voorzie ongelukken van dat woedend achteruitspringen; want hoewel men zegt, dat men op zijn dertigste jaar oogen in den nek krijgt, en hoewel dus de Voordansers allen oogen in den nek moeten hebben, zoo vrees ik nogtans, dat zij den boelvroeg of laatten onderste bovep zullen springendat orchest, buffet, en de gansche rommel onder den voet zal raken, dat het publiek in de danszaal zal dringen en zich meester maken van de muzijk-instrumenten en van de verver- schingen, en dat er bij die gelegenheid menigen muzijkant en menigen danser tusschen twee stoelen in den asch zullen raken." Er is nog een dans, die de Sorsizüijikalistiryka wordt genoemd. Maar dat is eigenlijk geen dans. Het is eene soort van dansende bewe ging op dezelfde plaats. Het is, wat de Militairen uitdrukken door het Kominando: Markeert den pas."

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1846 | | pagina 1