NIEUWS- IN ADVERTENTIE-BLAD. Achdie goede brave Koning! 'k schrik er van. de Tdouars. Wie lust heeft ministeriëel-Nederlandschen onzin te le zen kan in een vorig nommer van den 's Gravenhaagschen Nieuwsbode bevrediging vinden. Onder den titelde ware ko ning en de schijnkoning wordt eene allerbespottelijkste definitie van het koningschap in Nederland gegeven. Willem den Eerste werd het onbepaalde gezag als het ware opgedrdngen doch, uit overdrevene bescheidenheid, vergenoegde hij zich gaarne met beperkter magt." De geschiedenis leert ons, dat, bij de afschudding van het fransche juk, de Heeren van IIogen- dorp c. s. goedvonden de Regering dezer landen aan den Prins van Oranje op te dragenen de Heeren de Perponcrer en Fagel naar Londen vertrokken om Z. H. die aan te bieden. De Prins aanvaardde die bereidwillig »in het voortuitzigt van aan zijne geliefde landgenooten spoedig eene constitutie te kunnen aanbieden, die onder het eenhoofdig bestuur, dat zij zelve gekozen hebbenhunne aloude vrijheden verzekert»De wijze, waarop men zijn verlangen verklaard heeft," (schreef Z. H. aan den Heer v. Hogendorp) «vervult mijn hart met diepe erkentenis en vermeerdertzoo mogelijk, de vcrplig tingen welke op mij berustenom aan die verwachting te voldoen en mij aan deszelfs voorspoed en geluk toe te wijden." De onderteekening was: Uw zeer genegen Dienaar W. F. Prins van Oranje. Wij zien dus wel, dat de geest sinds dien tijd veel veranderd is; doch van die geweldige opdringing van het onbepaalde gezag vinden wij geen schijn of blijk. »De koning regeert (zegt de Nieuwsbode verder) de door de Voorzienigheid (zie boven) aan zijne zorg toevertrouwden. Dat doet hij bij de Gratie Godsen wel verre dat dit eene zinledige verouderde phrase zij, is het de grondsteen van het Gezag zelve; want alle magt komt van God.en de magtigste koning kan zich door dit opschrift bij iedere uitvaardiging van zijne bevelen, waarop het staat uitgedrukt, dagelijks herinneren dat hij zijne magt noch aan de Natie (zie boven) noch aan zich zeivenmaar alleen aan Godden Opperbe stuurder der wereld, te danken heeft." Dat alle magt van God komt, stemmen wij gaarne toe, dochzooals dit thans door alle verstandigen begrepen wordt door middehjke oorzaken. In dit geval waren het de Heeren van Hogendorp c. s. die den toenmaligen Prins van Oranje het opperbestuur over de Nederlandengeheel onverpligt en als eene loutere gunst, deden aanbieden, daar zelfs het Huis van Oranje zijne vermeende regten op deze landen, voor het bisdom tulda had afgestaan. Op die wijze zou men de magt van gouverneurs, bur gemeeserspolitiedienaars, hondenslagers enz., benevens alle mogelijke wereldlijke betrekkingen van de Godheid kunnen atleidenmaar zou het niet bespottelijk en ongepast zijndeze afleiding telkens aan te voeren, en b. v. te zeggen: »wijN. bij de gratie Gods hondenslager" enz. De grondwet weet van deze bijzondere gratie ook niets, en schrijft eenvoudig als formulier van afkondiging voor: «wij enz..,. Koning der Nederlanden, enz." De schrijver zegt, dat de Ministers de schalken van den vorst zijn: wij gelooven zeker, dat zulk een schalk hier zijn vinger in gehad heeft, om het volk ten minste eenig amuse ment te bezorgen omdat het zoo goed is niet zelf aan de lade te willen komenen aan dc talenten der hunnen de talenten van de schatkist te verzekeren." Een hoofdstuk 9 waarin tie lezer op tie hoogte van Samiël gebragt wortlt [Vervolg en slot.) en schoon ik overtuigd was den magere nooit te hebben gezien, kwam het mij toch voor, dat er iets bekends in zijne trekken lag. Het kan toch geen ministerieel portret geweest zijndat mij voor den geest speelde. Ik nam mijne slaapmuts af. »Goed zoo," zeide hij. Dat is een begingooi ze in 't vuur." Ik deed zulks met spijt, en inwendig verdriet; want hoe vele gouden droomennog aan den kleverigen binnenwand vastzittende, gingen nu in damp en smook weg! De man hield zijne beide bcenen dood bedaard in de op stijgende vlam. 1 oen hij zag, dat ik met verbazing zijne beenen aanstaarde, zeide hij: »'t Is magtig koud in uw land, maar die bij het «vuur zit, warmt er zich tóch!'' Ik antwoordde niet, maar keek steeds naar de beenen. »Weet gij," zeide hij grommende, »dat gij een onnoozele »hals zijt?" Hmmompelde ikdaar ik 't gezegde voor eene vrij onbewezene stelling hield. «Dewijl uw lagchen in een' zoo regt Nederlandsche omstan- "digheid. over eene gedachte in zoo echt Nederlandschen zin »U geheel in mijne magt gegeven heeft. Gij zijt alzoo mijn "knecht!" »»Maar,"" riep ik. «Stil! 't Is altijd nog beter een knecht van den duivel, »dan een beulsknecht te zijn. Gij weet, wie de beul is?" »»Neen, mijnheer!"" "Ik heet geen mijnheer, ik heet Samicl, en zoo gij den «beul nog niet kent, zult gij nog wel eens kennis met hem maken." De hemel beware mij! riep ik. »Ik verzoek u niet te vloeken!" zcidc Samicl. Als ik een KALEIDOSKOOP. Dit blad verschijnt geregeld alle Zaturdagen. De prijs vod bot oboDoement is voor Zwolle, Deventer, Zulphcn ea Apeldoorn SO coots io de drie maauden overal elders franco per post 62l/2 cent. Alle post kantoren nemen bestellingen aao. De pr|js der Advertenliên is van óón tot vyf regels 25 cents, en 5 cents voor eiken meerderen rejjel, be* halve 55 cents jegelregt bij iedere pjast^pe, De Advertentie* n moeten vóór Vrijdag middag 4 uur ter Drukkerij te Deventer zyn ingezonden. Allo loezeDdiogcn voor dit blad bestemd moeten franco geschiedenhetzij door bemiddeling der Post kantoren of te Zwolle bij G. J. Scuurre Leven' ter, A. Tea Gukkb ZutphenJ. II. Mellink; Apeldoorn, B. Gu.ining. Te Kampen bij de Gebr. Fels. ZWOLLE DEVENTER ZUTPHENAPELDOORN*

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1846 | | pagina 1