Zwolle den 7 Januarij 1846. Mijn lieer de Redacteur van den KALE1DOSKOOV Gij hebt uw publiek aangesproken mag ik nu een woordje tot U rigten? Met weemoed hebben wij in der tijd de aanstaande ontbin ding te gemoet gezien van uw Lilliputtertje. Het ding was klein het uiterlijk niet bekoorlijk de letter vermoeijend voor het gezigt, maar toch, wij Zwollenaren hadden het lief, en de Zaiurdag voor elk man een dag des gruwels werd soms verheerlijkt door de komst van het miniatuur-Courantje. De huisvader, die zijne ribbe ontvlugtte, wijl zij het vol- strektste despotisme op den Jaatsten dag der week uitoefent en de wijk nam naar de groote Sociëteit, greep het Lilliput ter! je tot inleiding voor kolossaler lectuur en had soms genoeg voor dien avond Ter kwader ure was hij den pantoffel zijner dierbare ont- loopen om met de Lilliputters-roede gegeeseld te worden zoodat er een kwaad humeur op volgde Die er naast zat, nam het blaadje uit de handen zijns buur- mans over, en lachte in zijn vuistje! Men gunt elkander veel maar 't is er dan ook naar? De jongelingschap liet het lustig door de hand glijden en vermaakte zich met een ui. Ook de knechts en deze zijn in alle Sociëteiten politici hadden er schik in, en trokken tegen de Gelilliputterden een gezigt, dat ze zuchten»Ach lieve Hemel!" Op de Harmonie was 't even zoo. Des Zaturdags avond vooralals de zaal vol Societeitgangers isgebeurde het soms dat het kleine krantje de grondtoon was van velerhande ge sprekken. Dan zei de ministeriële»het is schande man der behoudende partij: »'t is te erg!" neutrale: «jongens!! jongens!!" de onnadenkende: »het is aardig!" de spotvogel: «raak!" de liberale: «ferm zoo!!" En de Jan Salie vroeg: «wat blief?" Bars! schenk is! Ook in kofjijhuizen cn herbergenen onder mindere standen werd het blaadje druk en gretig gelezen. En dat blaadje moest sterven. Ja, gij beloofdet een ander een grooter Maar zou het groote zoo goed zijn als het kleine Zie dat was onze bedenking. Daar kwam de Kaleidoskoop. Gij gaaftMijn Heer de Redacteur! eene geloofbelijdenis, en wij hebben in onzen Lilliputters weemoed U daarin met vreugde herkend. Wilt ge ook onze geloofbelijdenis over den Kaleidoskoop weten Ten eerste: de titel is duidelijk het plaatje goed uitge voerd en geheel het blad net. Ten tweede: de uitlegging van 't vignet is geestig en dui delijk wat de Kaleidoskoop zal geven of niet gevenbehoeft een goed verstaander niet meer te radende advertentiën zijn goedkoop; en Ten derde: als Uwe Courant niet doet als vele Dominés die bij de intré-preek veel beloven, aangaande hun herderlijk werken evenwel in 't vervolg er weinig aan doendan zal Zwolle gaarne in den Kaleidoskoop kijken. liet talent om uwe beloften te vervullenschrijven wij u toe hebt altijd lust en kracht voor het mocijelijk werk. Dat is onze wenschK. Dat Librij Bagnajno slim was en loonies w;*» i iii i J wist om ceabon- neerden op zijne .Nieuwsbladen te krijgen, is bekend Dat komediantenvirtuozengoochelaars enz alle aan te wenden om zich een talrijk publiek te ver bekend. a en1S Maar weet UEd. ook watde Redacteurs en de de gewezen Hofkamerzanger, - thans ja, ik'weet'hei waarlijk niet, laat ik maar zeggen reizende agent of zoo iet van een nieuw Nederlandsch Monsterblad uitgevonden heb' ben om hetzelve debiet te verschaffen. Die heer is T trokken en heeft de Boekverkooperswelke hij daartoe Tonde overhalenlaten abonneren voor de advertentiënnameU^ dat zij voor f 50.- 333 regels advertentiën, in den loop van een jaar, konden geplaatst krijgen, en voor f 100.— 663 re-, gels, met een gratis exemplaar van het Nieuwsblad. Hierdoor zijn ze een jaar lang geforceerde voorstanders en gedwongen abonnés van een blad, dat welligt door deze manoeuvre van een éénjarig bestaan zal verzekerd zijn. Ik hoor dat verscheiden Boekverkoopers, bij bedaard na denken, zelf het onhoudbare van dezen regel inzien en berouw over hunne verbindtenis gevoelen. Ook zegt men, dat een nieuwe druk van het Neuzenboek onder handen iswaarbij vele nieuwe portretten zullen komen. Met achting enz Z. Jan. 1846. Aan de Redactie van den KALEIDOSKOOP. Ik had een nieuwtje vernomen en dacht hetzelve in uw blaadje, in de vorige gedaante van Lilliputter, aan te treffen, doch heb het daarin niet gevonden. Ik geef het dus hierbij, in de hoop, dat sedert het blaadje nolens volens mondig is geworden, het, niettegenstaande zijne geforceerde emancipatie, zich nog wel met zulke kleinigheden zal willen belasten. Biijkens eene officiële opgave van de Heeren D. van Schre ven en A. Schaepman als Presidenten van het Hervormd en R. C. Armbestuur te Zwolle voorkomende in de Prov. Overijs- selsche Courant van jl. dingsdag, hebben van de 180 personen die zich tot het Stedelijk Bestuur, om werk hadden gewend, reeds 120 arbeid bekomen, als 18 gewoon bedeelden24 win. ter bedeelden en 78 niet bedeelden. Genoemde Heeren tooncn zich geweldig boos over een ingezonden artikel in het dagblad Overijssel N. 88waarin gezegd wordt, dat de Armbesturen in het aanwijzen van personen tot werk, zeer ongelukkig geweest zijn, door bij voorkeur de meest bedeelde behoeftigen te kiezen en zooda nige onbedeelde arbeidslieden voorbij te gaandie in den grootsten nood verkeeren. Wij willen gaarne gcloovendat de inzender van dat stuk, getiteld: verschaffing van arbeidin de cijfers gedwaald heeft, maar overigens moet elk onpar- dige, waaronder ook wij ons rekenen, erkennen, dat hij over het onderwerp zelve zeer gezond heeft geredeneerden den blaam van onkunde of kwade trouw, die hem zijdelings aan gewreven wordt, geenszins verdient. Met het eigenlijke feit hebben wij echter niets te maken maar als Redactie van een nieuwsblad protesteren wij tegen eene bewering des Heeren van Schreven (want dezen man der regering houden wij voor den steller), die voor de druk pers nadeelig is. ZijnEd.zegt namelijk, dat, al waren de opmerkingen van den schrijver juistze echter niet is een dagblad voegden maar aan de Regering der stad hadden kunnen mededeeld worden. Hier springt de aap uit den mouw. 't Is waar, de Overigheid ziet niet gaarne, dat het publiek zich met za ken bemoeit, waarover zij gesteld is, cn ten komt ook dm volcke niet toe in de geheimenissen van staet haer sinnen in te dringenmaar wij konden bezwaarlijk vermoeden, dat de als zeer verlicht bekende heer van Schreven, zoodanig antiek lands vaderlijk beginsel, reeds in de 17 eeuw door den Raad pensionaris mi'. Johan de Brune verkondigd, schijnt te hul digen. Onze Minister van Hall sans comparaisongaf ook hiervan een sprekend blijktoen hij onlangs in de Tweede Kamer verklaarde, dat de Heer van Ackersdijk beter gedaan had, in plaats van zijn pampletü over het Muntwezen in 't licht te geven, zijne bedenkingen aan de Regering!1, mede te deelen. Het aanzienlijk aantal dag- en weekbladen is deze week weer met één vermeerderd, en wel met een Overijsselschde IJsselbode genoemd, 't Wordt bij de Gebr. Fels te Kampen

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1846 | | pagina 2