I.. «i:\feu ÖT J. II. LAMBERTS C7. NIEUWE FOULARDSDASSEN COLS EN COLLIERS KUVDEIH) ASJES KV FWÜLAR1IS. r») te Deventer, hebben ontvangen: alsmede ccm groot assortiment IBaadsvcrgadering te Bï evens ter Zaturdag 20 Maart 1852. C3> De ondergcteckcndc beveelt zich aan tot het maken ®5S) van HOEDEN ïkczr? Cn MUTSE1V, alsmede tot bet GEVEW VAUf ONDERWIJS in dat vak. De noodigc schikkingen gemaakt hebbende om tegen 15 April c. k. met een en ander een aanvang te maken, hoopt zij te mogen rekenen op de welwillende begunstiging barer geëerde Stadgenooten. A. W. BRINKGREVE, (91) Nieuwstraat. maakt hiermede aan Deventcrs geachte ingezetenen bekend dat hij OJ# CCiae eervolle wijze de dienst van P. BERTIN verlaten heeft; dat hij thans voor eigen rekening werkzaam is en ruim voorzien van de nieuwste soorten van Hij beveelt zich minzaam in de gunst van een ieder, ook tot het maken en repareren van bovengenoemde voorwerpen en belooft ccne allezins prompte en civiele bediening. Adres in de l'ontsteeg bij J. C. KRAAN, schoonzoon van P. HERPIN. Deventer, Maart 1852. (93) Alle Leden tegenwoordig, behalve de II. II. van Dolden, Oost .lorderis en Rommcnic. De Voorzitter opent de Vergaderingcn doet de Notulen van die, ge houden den 18 dezer, voorlezen, welke worden gearresteerd. 1. ZEd. geeft daarna de reden op voor 'L bijeenroepen 'der Vergade ring op dit ongewone uur, als ook, waarom niet tijdig genoeg, volgens de bepalingen der Gemeentewet, de oproepingsbriefjes zijn kunnen be zorgd worden; zijnde bet op gisteren, door li. en NV., ingevolge niagti- ging van den Raad, (bij zitting met gesloten deuren) plaats gehad heb bend pachten van al de gras- cn bouwlanden der Vestingwerken, met uitzondering van den Hoofdwal, voor den tijd van 12 jaren ad 837 per jaar. De Voorzitter rnaakt echter opmerkzaam op de bepalingen van art. 14 der pacbtconditiënvolgens welke bet niet geoorloofd zou zijn, de pacht aan anderen over te doen, zonder schriftelijke toestem ming van den Minister van Finanliën, en geeft lecture vaneen concept- adres aan dien Minister. Voorts maakt ZEd. de Vergadering attent op een ander artikel, betreffende bet afmaaijen van bet grasgewas. De beer van dc Graaft* vindt dc laatste periode in 't adres, »om van de pacht ontslagen te worden, wanneer gccric onderverhuring iu kleine perccclen mogt worden toegestaan," al te sterk, cn zou daarin eeni'rc wijziging verlangen. De Voorzitter bemerkt, dat, zonder de vergunning van ondcrvcrpach- ting, bet werk onuitvocrlijk wordt cn vraagt, wat dan met bet ge pachte te beginnen? Dc beer van dc Graaft* repliceert, niet gaarne te zullen zien, dat de stad, zonder vorm van proces, van dc pacht ontslagen wierde, en is mitsdien tegen bet opperen \an al te grootc bezwaren. De Voorzitter doet die clausule van 't concept-advies op nieuw voorlezen. De beer buitcnwerlf geeft daarop als zijn gevoelen te kennen, dat, alzob in den considerans reeds is gezegd, dat, wanneer de onderver pachting niet mogt worden toegestaan de stad zou verlangen van de pacht ontslagen tc worden, ZEd. wel ecnigzins in dc opmerkingen van den lieer van dc Graaft* zou deelcn. Dc lieer Wernink vindt dc uitdrukking ook te kras, cn zou die liever weggelaten willen hebben. De lieer G. E. Jordcns insgelijks, cn voert levens aan, dat, bijaldien op bet bezwaar geen acht mogt geslagen worden, men later nog daarop zou kunnen terugkomen. ZEd. vindt bet evenwel niet onuitvocrlijk voor de stad, wanneer ook al de onderverpachting mogt geweigerd worden, maar is van oordeel, dat sommige gedeelten b. v. met aardappelen bc- poot zouden kunnen worden. De Voorzitter voegt daarbij, en dan bet grasland door dc stads ar beiders laten hooijen, daartegen heeft ZEd. vele bedenkingen. De heer G. E. Jordens repliceert, ook daarin geen bezwaar tc zien. DC Voorzitter houdt vol, dat zoo iets slechte rekening voor de stad zou geven, en hij daarvoor niet gaarne verantwoordelijk zou willen zijn. De beer van de GraalF zegt, na bet geboordeniet van gevoelen ver anderd tc zijn, om die uitdrukking uit liet adres weg te laten; en ge looft, dat het bewuste artikel in de conditiën is geplaatst als doelmatig in 't verschiet en met het oog op het aan tc leggen kanaal. I)e lieer van Doorninck bestrijdt dit denkbeeld, als zijnde dezelfde be paling in vroegere conditiën opgenomen geweest. De lieer van do Graaft* zou dan overhellen Lot liet gevoelen des lieercn G. E. Jordcns. De heer van .MarIe vindt in 't adres maar één punt, waapmeé ZEd. zich kan vereenigen, d. i. het vragen van verlof om te mogen onder- verpachten. Al het overige, het ontslaan van dc pacht enz. zou moe ten weggelaten worden, er konden wel personen zijn, die 't uit de hand viel, dat Deventer was pachter geworden; cn van verzoek om ontslag kon wel eens een gretig gebruik worden gemaakt. Naar 's Spre kers oordeel, zou dc Stad, in allen gevalle, het land wel voor gras grond kunnen gebruiken. Ten anderen vindt dc lieer v. Marle liet niet raadzaamuitlegging tc vragen van bet artikelmen moet geen zwa righeden maken, zoo ze niet worden voorgeworpen. Er zou wel iets anders in bet advies opgenomen kunnen worden, cn Spr. geeft in be denking, of 't niet dienstig zou zijn autorisatie tc verzoeken, tot dem ping van kleine grachten, en te wachten tot dat liet noodige daartoe is beraamd. Dc Voorzitter gelooft, dat men eerst moet trachten de vergunning tot ondcrvcrpacbling te bekomen, daar, in den strengstcn zin, het werk met eigen volk verrigt zou moeten worden. De lieer van Doorninck ondersteunt het gevoelen, cn heeft zelfs als pachter vroeger het inconvenient ondervonden, dat hem geweigerd is geworden, om het gewas dat hem niet slaagde aan anderen over tc doen. ZEd. acht liet gccnc zaak, dat de stad voor eigen rekening het werk doe vcrrigtcn. Dc lieer van Marlc verzoekt, dat het artikel worde voorgelezen, en ziet daarin geen zwarigheid, maar beweert, dat de pachter regt beeft liet gras of ander gewas tc verkoopen aan wie hij wil: bet vermeende bezwaar ligt niet in de bewoordingen van liet artikel. Spr. zou nog liever des noods liet land voor dc regtbank doen citeren. De Voorzitter beweert bet tegendeel. l)e heer van Marle weder, dat liet geen overdoen van pacht is. De boer Pickema is van 't gevoelen des laatsten Sprekers, dat bet gccne verpachting maar ver hooping van gras is, cn voegt daarbij, dat men met hem niet zou gedaan gekregen hebben, wat de lieer van Doorninck zegt, ondervonden te hebben. Dc lieer van Doorninck repliceert, dat liet hern gebeurd is, cn hoe wel 't hem slecht aanstond, bij toch vermeend heeft te moeten toegeven. De Voorzitter bemerkt, dat, wanneer de beer van Marlc ook al gelijk mogt hebben, cr tocl», ten opzigtc van dc gebouwen mocijclijkhcden zouden overblijven. De lieer van dc CraafT gelooft, dat dc conditiën opzettelijk mocijclij- lcer zijn gemaakt in 't voordcel der stad, cn dat dc Minister wel zal toegeven. Dc Voorzitter zou dit kunnen toegeven, zoo 't zelfde niet in vorige conditiën was bepaald, maar gelooft thans, dat dc vorige spreker in dezen dwaalt. Dc lieer Jonckbloct kan zich zeer wel vcreenigen met het voorge stelde, wat de zaak in kwestie betreft, doch geeft in bedenking, of't niet heler ware, ünt, in gevolge arl. 4A der Gemeentewet, de Raad eerst, in ecno openbare vergadering, dc plaats gehad hebbende hande ling van B. en W. goedkeurde? Dc Voorzitter bemerkt hierop, dat dc kogel toch door dc kerk is cn de Baad niet meer zal kunnen weigeren; waarom de gclicelc zaak in eens is voorgesteld. De lieer Jonckbloct blijft de goedkeuring noodig achten opdat men ziel» later niet kunne beroepen op vcrontaclitzaming van opgemeld artikel der Gemeentewet. Dc Voorzitter niagt 't lijden, doch zou een besluit van afkeuring niet kunnen erkennen. Dc lieer Jonckbloct geeft loe, dat bet in dezen slechts cenc forma liteit geldt, cn dat er geen vrees kan zijn, dat dc Raad een afkeurend besluit zou nemen. Dc Voorzitter stelt daarna voor: 1°. dc medcdceling van B. cn W. voor informatie aan te nemen cn dcingevolge autorisatie met geslo ten deuren, plaats gehad hebbende pachting, zooveel noodig, in deze vergadering te approbcren. Conform besloten. Vervolgens 2°. bet adres tc arresteren, zoo als bet nu nader is gewijzigd. De beer Piekcma ziet geen zwarigheid of dc Minister zal 't sanctio neren cn 't verzoek niet weigeren. l)e lieer van Marlc verlangt nogmaals de conclusie tc hooren voor lezen. Dit geschied zijnde, wordt bet adres alzoo gearresteerd met 14 tegen één stem die des lieercn van Marle. 2. Namens B. en W. wordt door den Voorzitter voorgesteld, dat de Raad autorisatie moge vcrlcencn, om op de gewone voorwaarden voor een jaar te verpachten eer» stuk land, gelegen in bet Ilollerbrock. Dc beer v. de Graaft* merkt aandat het een onnoozcl stukje gronds is en bet, uithoofde der vele kosten van administratie, beter zou zijn hetzelve te verkoopen. De Voorzitter repliceert, dat zulks mogelijk later bet geval zal wor den, maar dat bet toch eenige waarde heeft. De lieer van dc Graaft* herneemt, dat die waarde van jaar tot jaar vermindert, en bet daarom voor de stad zaak is tc verkoopen. Dc beer G. E. Jordens geeft den vorigen spreker grootstendeels gelijk, wat diens aanmerkingen over de landerijen, aldaar gelegen, in 't alge meen betreft; doch het onderhavige stuk maakt daarop cene uitson dering; de prijs er van zal jaarlijks toenemen, cn 't is uit dien hoofde geene zaak dadelijk te verkoopen. liet voorstel daarop in rondvraag gebragtwordt unaniem aange nomen. 3. De Voorzitter stelt voor, Bestierders van 't St. Jurriens Gasthuis te magtigen, op dezelfde wijze een naastbijgclegen stuk grond, tc ver pachten. Conform besloten. 4. Op voorstel van den Voorzitter is goedgevondenBestierders van bet Groole en Voorsier Gasthuis en die van liet Weeshuis te magtigen om op dc gewone conditiën, ccnige perccclen akkermaalshout Ie verkoopen. De Vergadering is daarop gescheiden. Ter Boekdrukkerij van A. Ter Gunnc C°. tc Deventer,

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De IJsselbode (1852) | 1852 | | pagina 4