Te Lyon is eene proclaiximatie van den prefect van het departement afgekondigd waarin hij aan de kiezers diegenen opgeeftdie het gouvernement wenscht gekozen te hebben en daarbij deze waarschuwing voegt: «Elke poging om ande ren dan de genoemde personen te doen verkiezen zult gij met mij als eene uitdaging van het bewind beschouwen en elk die eene andere keaze aanbeveelt of zich daarvoor aan bevelen laatals eenen vijand van het gouvernement van Lodewijk Napoleon.'' Voor eenige dagen werd een zijde-fabrikant door de poli- cie te Weenen wegens zijn oproerigen hoed aangehouden en vermaand een beier gezind hoofddeksel op te zetten. Ook een vreemdeling, wiens baard in het oog der policie te lang was, is dézer dagen aangehouden maar werd weder met vele ver ontschuldigingen op vrije voeten gesteldtoen hij zich als een voornaam Rus had doen kennen. Men verzekert dat daar eerlang een reglementbetreffende den baard het licht zal zien, volgens hetwelk alle burgelijke ambtenaren zich slechts tot bakkebaarden hebben te bepalenalleen de militairen zul len het voorregt genieten, knevels te dragen. Den 22 Febr. jl. had te Parijs het feest van den vetten os plaats. Ten half twaalf ure verliet men met hem den stal, waar hij feestelijk was opgetooid. De optogt omringde den os die van top tot teen versierdte midden van zijne vier of vijf offeraars den togt door de straten dier stad aanving. De optogt bestond o. a. uit een rijtuig met vier paarden bespannen voorstellende de nijverheid begeleid door de go din van Frankrijk die ter regterzijde de wetenschap en ter linker de kunsten tot gezellinnen hadvlaggen en standaards der Londensche tentoonstellingwaarop aan den hoek het wapen van Engeland en versierd met de opschriften van de door Fransehen behaalde prijzenvlaggen van reeders en kooplieden waarop bij wijze van deviesen en legenden de voornaamste nijverheidstakken en de namen der kooplieden die tot opluistering der plegtigheid bijgedragen hadden ver meld waren; een rijtuig waarop een landelijk feest uit den tijd der Galliërs voorgesteld wasnaar de schilderij van den heer Debon. Dit rijtuig was bespannen met drie ossen wier hoornen verguld waren en die gemend werden door de priesteres Vellédaomringd door maagden en voorafgegaan van deu hoogenpriester in feestgewaadbegeleid wordende door Druïden en andere priesters; een aantal ongetoomde paarden; eene buitengewoon groote mand, meer dan 10 meters in omvang hebbende, waarin de zeldzaamste bloemen, en welke oogenschtjnlijk zonder voortgestuwd of gerold te worden, den optogt volgde. De stoet werd door Lodewijk Napoleon voor het Elysëe ontvangen en door hem met eene gratificatie van fr. 500 begiftigd. Afcïanamïtïsg v»bï de ©ostiei'-SeSieMe. Op Vrijdag den .20 Februarij 11. werd te Amsterdam, ten kantore van den agent van 's Rijks finantien definitief over- gebragt het waarborg-kapitaal, dat bij de acte van conces sie, die op 6 October 1849 verleend werd aan den heer Dirk Dronkerste Middelburgtot verzekering van de rig- tige uitvoering der werken geëischt wordtbeschreven bij bovengenoemde acte van concessie. Uit deze storting blijkt ten stelligste, dat de belangrijkste werken tot deze onderneming behoorendezullen uitgevoerd wordenen daardoor wordt de zoo lang bestaande twijfel omtrent deze onderneming opgeheven. Over de oorzaken van dezen langdurigen twijfel zullen wij niet sprekendoch alleen wijzen op den onvermoeiden standvastigen wil van den heer Dronkersdie zich door de velerlei zwarigheden, welke hem. zoo lang ophielden, niet .'liet afmatten. Wij moeten hierbij tevens wijzenen wij doen het met genoegenop de ondersteuningdie deze zaak van het Mi nisterie van Binnenlandsche Zaken mogt ontvangen. Het groote nut dezer gewigtige onderneming volkomen beamende, en bekend met de schromelijke moeijelijkhedendie zich voordoen op den weg van hemdie de fondsen voor zooda nige onderneming moet bijeen brengenkwam het Ministerie hem steeds te hulp zoowel door het verleenen van uitstel wanneer de termijn tot de storting van het waarborg-kapi taal verstreken was, als door de duidelijke en rigtige verkla ring van die punten in de acte van concessie, omtrent wel ker juist begrip eenige twijfel kon bestaanen voor de ka pitalisten opgehelderd moesten worden. Wij meenen alzoo ook te mogen hopen, dat deze onderne ming op de verdere ondersteuning van dat Ministerie reke nen magen daardoor den lande in het algemeendoch de provincie Zeeland in het bijzonder, groote voordeelen zullen bezorgd worden. Deze voordeelen toch zijn waarlijk niet we ring want de kapitalen die daardoor in ons vaderland ver werkt en onder de arbeidende klasse gebragt worden, zuilen in de eerstvolgende jaren veler handen ruim arbeid'en ver diensten bezorgen; de scheepvaart, die zoo vaak op de Ooster- Schelde gestremd is en aanleiding geeft, dat daar ongelukken en verliezen te betreuren zijn, erlangt eeD beteren, een ze keren en bovenal een spoedige'n waterwegwaaraan de behoefte zich reeds lang zoo nijpend deed gevoelen; en de inpoldering van zoo groote oppervlakte grond moet almede eenen gunsti- gen invloed op het algemeen belang uitoefenen. Met vertrouwen gaan wij dan de toekomst te gemoet en houden ons overtuigd, dat alzoo het gelukkig slagen dezer onderneming, den Minister Thorbecke tot roem en eere zali verstrekken. Wij vernemen dat het onderstaand adres alhier in circu latie is Aan de Tweede Kamer der Staten Generaal. Mijne Heeren! De ondergeteekenden, inwoners van Deventer, kennis ge nomen hebbende van het dezer dagen namens Z. M. dooi den Minister van B. Z. aan uwe Vergadering aangeboden ontwerp van wet op het Armbestuur, nemen de vrijheid zich tot U te rigten met betuiging hunner geheele adhaesie aan genoemd ontwerp, voor zoover het hoofdbeginsel betreft om den staat liet regt van regelen en toezigt omtrent de ai- gemeene armenverzorging toe te kennen, en de bijzondere liefdadigheid hieraan zooveel mogelijk ondergeschikt te maken. Zij wenschen dus M. H.dat dit grondbeginsel Hiwe goed keuring moge kunnen wegdragenen genoemd ontwerpbe houdens de wijzigingen in ondergeschikte puntendie uw onpartijdig oordeel noodig mogt vindendoor U aangenomen en tot wet verheven wordewaarin zij een krachtigen dam. zien tegen een kwaaddat zich hoe langer hoe dreigender en gevaarlijker voor de maatschappij vertoont. Zij voelen zich te meer gedrongen dezen wensch te open baren om den indruk te keer te gaan der menigvuldige adressendie tegen het genoemde ontwerp bij U inkomen. Daar die adressen toch meestal van kerkelijke personen o£ instellingen uitgaan die bij de zaak meer persoonlijk betrok ken zijn kan men niet rekenen dat zij de meening van het onbevangen en onpartijdig deel des volks uitdrukken, en meenen de ondergeteekenden met eenig vertrouwen te mogen, bewerendat zij in hunne betuiging van adhaesie de tolk van dit grootste en zeker niet minst belangrijke deel der na tie zijn. 't Welk doende enz. DeventerMaart 1852. Zutphenden 2 Maart 1852. Aan de zeer geachte Redactie der Ijsselbode. Ik heb de eer UEd. met verzoek ter plaatsing in uw eerst verschijnend Nommer toe te zenden, kopie van een alhier circulerend adres van adhaesie aan het Ontwerp van Wet op het Armbestuur. Daar deze zaak bereids in behandeling bij de afdeelingen is, hopen wij dat allen, die met geen blind vooroordeel jegens den waardigen voorsteller dezer wet zijn behehdzich haasten zullenom insgelijks hunne adressen van adhaesie aan de Tweede Kamer in te zenden; want de tijd dringt en honderden adressen van kerkelijke bestrijders der wet liggen ter griffie. O huiszittenhuis huiszittenhuis! Een meer geabonneerden en lidmaat der Hervormde kerk. Aan de Tweede Kamer der Staten Generaal. Mijne lleeren Geven met gepasten eerbied te kennen de ondergeteeken den allen Leden der Hervormde Gemeente te Zutphendat zij ontwaar zijn geworden de inzending vanen gelezen heb ben het adres van den Breeden-Kerkenraad alhier, tot U, Mijne Heeren, gerigt, waarbij hij vraagt s vde verwerping vare t het Ontwerp van JVet op het Armbestuur f ofschoon de in leiding van dat adres alleen gewaagt vanin zoover daarin, i) de kerkelijke armbedeeling is betrokken Naar aanleiding dezer kennisneming zij het ondergeteeken den vergundin bescheidene consideratie te geven dat de Leden van den Kerkenraad zich in hun adreszeer ten on- regte, noemen Vertegenwoordigers der Hervormde Gemeente vie Zutphen." Voorwaar toch eene zonderlinge aanspraak op den titel van Vertegenwoordigingdien zich een collegie aan matigt hetwelk geenen anderen lastbrief dan uit eigen boe zem bezit, dat zich zelf aanvult, zonder eenige medewerking van hendie zij voorwenden te vertegenwoordigenen waar-

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De IJsselbode (1852) | 1852 | | pagina 3