Men verneemtdat de onderscheidene gemeente-besturen
in dit gewest, door den lieer Commissaris des Konings zijn
aangeschreven tot eene slipte naleving der omtrent clo
koepok-inenting bestaande voorschriften en om de ingeze e
nen dringend aan le moedigen tot het doen vaccineren hun
ner kinderen. Wij wenschen dat hieraan liet gevvenschlc
gevolg mag worden gegeven en de te nemene maaliege en
van voorzorg en stuiting der hier en elders heerschende km
derziekte daardoor mogen worden versterkt. (P.O. C.)
De nieuwe staatsregeling voor Frankrijk is uitgevaardigd
en volgens de verklaring van den Voorzitter, die dezelve
heeft ontworpen, is zij overeenkomstig de hoofdbeginselen,
welke in 1789 zijn aangenomen, en sedert den grondslag
hebben uitgemaakt van het slaatsregt in Frankrijk.
Hoofdzakelijk bevat deze Constitutie de volgende bepalin
gen: Het bewind der Republiek wordt voor den tijd van
tien jaren aan den Voorzitter toevertrouwd. De wetgevende
uiagt wordt uitgeoefend door den Voorzitter, den Senaat en
bet Wetgevend Ligchaam.
»De Voorzitter is verantwoordelijk: heeft altijd het regt
om een beroep op het volk te doen; beschikt over dö ge
wapende magt; verklaart den oorlog en sluit den vrede;
benoemt al de openbare ambtenaren; heeft alleen het regt
van de voordragt der wellenen beveelt den staat van beleg.
Bij het overlijden van - den Voorzitter, wordt de Natie
door den Senaat opgeroepenom een ander Hoofd van den
Staat le kiezen. Het Hoofd van den Slaat heelt het regt,
om bij eene geheime acte den burger te noemen, dien hij
daartoe der Natie aanbeveelt. Tot de benoeming van een
nieuwen Voorzitter wordt het bestuur uitgeoefend door den
Senaat, in vereeniging met de ministers.
»De Senaat bestaat uit 150 leden. Deze zijn onafzetbaar
en beraadslagen met gesloten deuren. De Voorzitter kan,
naar goedvinden, dotalien aan deze leden toekennen.
De Kamer der Afgevaardigden telt een lid voor elke 35000
kiezers der bevolking, welke leden daartoe bij algemeen
stemregt worden benoemd, voor den tijd van zes jaren, en
zonder vergoeding. De dagbladen zuilen bet verslag van
hunne beraadslagingen kunnen mededeelen volgens het pro
ces-verbaal der zitting.
»De Staatsraad bestaat uit 50 leden, elk met eene bezol
diging van 25,000 Ir."
De nieuwe staatsregeling is uitgevaardigd te gelijk met
eene proclamatie van den Voorzitter Lodewijk Napoleon aan
het fransche volkbetreflende de beginselenwelke hem
tot rigtsnoer hebben gestrekt bij bet ontwerpen van dat ge-
wigtige stuk.
BRUSSEL, 18 Januarij.
De nieuwe (dertiende) fransche Constitutie is uitgevaardigd.
Men verwachtte de instelling van een alleenheerschend be
wind en heeft zich in deze verwachting niet bedrogen ge
vonden. De staatsregeling heet te berusten op de in 1789
aaogenomene hoofd-beginselen doch van de destijds erlangde
dusgenaamde volksvrijheden is genoegzaam niets meer overge
bleven. Buitendien zal deze constitutie niet in werking ko
men, voor dat de bij dezelve ingestelde staats-Jigchamen ge
constitueerd zullen zijn. Inmiddels zullen de besluiten van
den Voorzitter kracht van wet hebben en zal dit Hoofd van
den Staat nog vooreerst vrijelijk kunnen beschikken over de
personen en de eigendommen eener natie van zes en derlw
millioenen hoofden.
Deze uitkomst heeft dan ook geen geringen indruk gemaakt
bij de naburen, en wel inzonderheid op de gemoederen in
België, alwaar het ook niet aan brandstoffen ontbreekt, die
vroeg of laat vlam kunnen vatten. Reeds bespeurt men,
dat het tegenwoordige vrijzinnige bewind zich niet meer zoo
zeker van zijne zaak acht, als voor nog weinige weken. Men
spreekt van eene wijziging van het ministerie, door het af
treden van sommige bewindslieden en de vervanging van de
zelve door gematigde aanhangers der clericale partijen men
meent in het stilzwijgen dezer partij, ten aanzien van het
middelbaar onderwijs, waarop zij steeds het uitsluitend toe-
zigt wil uitoefenen, een bewijs te vinden, dat zij in dit op-
zigt de toekomst met vertrouwen te gemoet ziet. Anderen
vermeencn echterdat men alvorens tot eene wijziging van
het bewind over te gaan, eerst de vernieuwing van de Ka
mer der Afgevaardigden, van welker leden de helft dit jaar
moet aftreden, zal afwachten.
APELDOORN, 19 Januarij 1852. Men verspreidt alhier
vrij algemeen het verontrustend gerucht, dat de Koninklijke
Concoursen met den Handboog, dit jaar geen doorgang zullen
hebbendoch daar zulks-voor deze gemeente eene onbere-
evonwl schle Z°UI'C tengevolge hebben, vleit men Viel.
cnwcl met cle hoop, dat L. M. onze geëerbiedigde Koning,
aan wen wij reeds zoo veel yerpligt lijn,- ons dit jaar met
dit leest wel op nieuw zal willen begunstigen.
Gevolg gevende aan onze belofte, vgrmeld in de Raleidos-
koop van 20 december LI. N. 51, namelijk het toezenden
eer inlichting, door het Raadslid den lieer Roosegaarde ge
geven, omtrent zijn voorstel tot het amoveren der lantarens
en het verhuren of verkoopen der gedistingueerde kcrkzit
plaatsen van den Raad, ten voordcele van Stadskas, tc
Zutphen, deelen wij die thans woordelijk mede. (Men
zie den inhoud van het Verslag der Commissie daarover in
genoemd nummer na.)
De Voorsteller zegt: Mijne Heeren! Het rapport der
Lommissie over mijn voorstel, betrekkelijk het amoveren der
lantarens van voor de deuren der verkozene Raadsleden
voor zoo verre tl ie daar reeds zijn of geplaatst zullen worden,
zoo mede over het afschaffen der gedistingueerde zitplaatsen
voor de leden 'van den Raad in de Groote- en Broederen
kerken, is mij, wat het le betreft, in zoo verre doelmatig
voorkomen, dat die zulten weggenomen worden daar, waar
ze niet direct tot de stads verlichting bijdragen; doch geef
ik in consideratie, of het niet meer gepast zoude wezen
die van voor de huizen van alle de Raadsleden, waar ze ge
plaatst zijn, weg le nemen en daarvoor zoo vele lichten öp
minder verlichte plaatsen der stad daar le stellenals Burgem.
en Welh. in evenredigheid der lantarens zullen noodig oor-
deelcn?
Aangaande het 2<Jc puntde kcrkzitplaatsenhad i k mogen
vei wachten, dat het rapport in meer vrijzinnigen en bezui-
nigcnden geest zoude zijn uitgebragt. En ofschoon ik mij in
dezen echter ten eenenmale te leur vond gesteld zoo be-
m eik te ik toch met genoegen, dat genoemde kcrk-zitplaatsen
het eigendom der stad zijn; al heeft men dan ook daarvoor T
wegens vernieuwing der Bank in de Broederen-kerk let wel
de buitengewoon groote som van Zeven Honderd guldens,
volgens 's Raads besluit van den 27 Februarij 1826, uit
stads kas ten offer gebragt.
Om nu het rapport verder op den voet te ontleden en
daartegen mijne bedenkingen in te brengenzoo meen ik
omtrent het eerste argement voor dier behondten voordeeie
der Raadsleden, door de Commissie in het midden gebragt,
de vraag te moeten opperen: of alzoo de stedelijke Regering
eerst dan bezuinigende maatregelen behoort te nemen, wan-
neer de financiën der Gemeente zijn uitgeputeven als of
5 buitendien de verpligting van doeltreffende bezuiniging niet
onvoorwaardelijk en ten allen tijde op het Gemeente-Bestuur
rustte? als mede, of niet in aanmerking moeten worden
genomen de belangrijke werken, die op til zijn, te weten:
«eene vaste brug over den IJsselwaartoe de stad minstens
»zal moeten subsidiëren, het daarstellen van eene haven,
waaraan reeds sedert zoo lang behoefte gevoeld wordt, en
»die op 40 a 50 duizend guldens, naar gelang van den aan-
»leg, wordt geraamd; den zoo algemeen gewenschten knnst-
»wcg van Zulphen op Laren, in verband met dien van Groenlo
op Deventer, waartoe Zutphens handeldrijvende en industriële
Burgerij zich verbonden heeft aanzienlijk, bij wijze van
ndon gratuitte zullen bijdragen?"
Wat betreft het tweede argument, door de Commissie voor
het behouden der zitplaatsen bijgebragt; «als of deze niet
als emolument, maar veeleer als ondcrseheidingsplaatsen moes
ten worden aangemerkt." Zoo vraag ik dadelijk: in welke
beteekenis de Commissie dan toch wel het woord emolument
opvat? Immers is alles in waarheid als emolument te be
schouwen, wat de wet ons, in onze betrekkingtoekent en
op geldswaarde gebragt kan wordenhetgeen wij anders:
zouden moeten koopen of huren. In dezen zin beschouwd,
zijn dus de kcrkzitplaatsen voor den Raad geen emolument,
als niet bij cenige wet toegestaan. Maar indien het rapport
der Commissie wordt aangenomen dan emolumenteert de
Raaden émolumenteren is tochvolgens het woordenboek:
van Weiland zich een ongeoorloofd voordeel bezorgen snijden;1*
dan stelt de Raad trouwens een emolument daar, waar de
wet het niet gewild heeft, en streelt zijnen hoogmoed) ea
geeft voedsel aan zijne geldzucht tevens. Maar wat nu be
treft de onderscheiding, waarvan sprake iszoo vermeen ik,
dat de Raad niet in de Godsdienstige Vergaderingen nederzit
in zijne hoedanigheid als staats-ligchaamdoch dat wij Maar.
eenvoudig komen als leden der Gemeentewaarvoor geenei
onderscheidings-zitplaatsen mogen bestaan; daar dezè tóch,
naar mijn bescheiden oordeel en gemoedelijke overtuiging,
alleen toekomen aan de daar behoorende kerkelijke Collegiën.
Bovendien schijnt mij ook de grond, waarop de Commissie