U0UTVEM00PINGEN te Apeldoorn 9 yöob* dean lüeer KRIfcMEIOVIiW op Donderdag 15 Januarij 1852, om 4 ure, bij van Spëpl LUNTEREN: 1 perceel AKKERMAALSHOUT3 esJL perceelen zwaar, afgezet EIKENHOUT perceelen BERKENHOUT en vim kale Ti/A'/siY RIB ZEN alles bij en in de Orderbosc/i EÊaadsvergadering te IScvcnter, Donderdag 8 Januarij 1852. Wordt gevraagd om dadelijk in .dicrtst te tre- «r-wr den': éen CJKÜT^EK^-iLIEERLïr^G van de P. G.tegen vergoeding van eetv matig kostgeld, bij twee cenige lieden. Reflccterenclen gelieven zich franco te vervoegen bij den Bockverkooper A. TER GUNNE te Deventer(10) De Notaris KRUMFF zal op Dingsdag den 20 Januarij e. k., 'om 10 uren, aan de n'ö* lijke Boeronder'Nybroekverkoopen Allerlei Huisraad nieuwe Kafmolen 2 Paarden verscheiden drag- tige en guste Roeijen verscheiden vimmen Rogge, Aardap pelen best Ilooi en Stroo voorts 70 vimmen Rijhout op het Hooge Woud, en verscheiden perceelen Stobben in het Eperbroek van VELDHUIS. 0 ERFHUttSWMTZG VERKOOP ten sterf- huize van EVERT WILbïUNK te Beekbergenop Donderdag den 15 Januarij e. k.voormiddags ten 10 uren, van den geheclen als: HUIS- MEUBELEN3 PAARDEN15 KOEBEESTENöO OOIJEN. WAGENSKARRENPLOEG EEGDEN DEEL-, BOUW- en MELK-GEREEDSCHAPPEN1 SCHA A PS IJOND//OO/STROO, MEST enz. Voorts verscheiden perceelen GONST en TIMMERHOUT. (12) en op Donderdag 22 Januwij 1852, om 2 ure, bij J. WOOLS, in 't Wolthuis: H® perceelen PEPPELENBOO- MEN2 gehouwen DENNEN5 dito EIKEN3® zwaar ELZEN- en BERKENHOUT5 R IE ZEN en STOBBEN 8® schepel kleine AARDAPPELENalles in het Wolthuis. (13) De ondergeteekende is weder ruim voorzien van nieuwe MARÏfiiJÏO'S6% octaaf, uit de alom beroemde fabriek van VOGELSANGS te Brussel die niet enkel in toon maar ook als meubelstukken uit munten; gelijk ook van een zoo goed als nieuwen solieden VLEUGEL, 6Y2 octaaf, en voortreffelijk van toon. Ook zijn bespeelde IPIAÏJÏO'S 100 1° HUUR als KOOP, voorhanden. Zulphenden 9 Januarij 1852. (14) F. W. HAGEMAN. Bij den Uitgever dezes zijn nog eenige exemplaren voorhan den van de VERSLAGEN DER OPENBARE RAADSVERGA DERINGEN TE DEVENTER over den jare 1851 (van 20 October tot 31 December), die voor de eerstkomenden a 1 te verkrijgen zijn. Bovengenoemde heeft nog eenige Leesbeurten op: Handels blad, IlaarlCourantenz. open; en nog afgelezen Haarl. Courte missen. Alle leden tegenwoordig. Dc Notulen worden gelezen der laatstgehou- dene Vergadering. De heer G. E. Jordcns maakt daarop de aanmerking, dat zijn amen dement niet juist is genotuleerd, hebbende Spr. voorgesteld: »om de stukken terug te zenden met verzoek die overeenkomstig de Statuten in te rigten." De Voorzitter beweert, dat hel voorstel met toestemming des heeren Jordens gewijzigd is voorgedragen, 't geen deze ontkent, als zou de zaak daardoor een geheel ander aanzien verkrijgen. De Voorzit ter beweert, dat de lieer Jordcns zich dan had behooren te verzetten tegen de stemming over 't gewijzigde voorstel. De heer van Marlé verlangt daarop te weten, hoedanig het voorstel is voorgedragen, en betnigt daarna, zich ook te hebben verbeeld over iets anders te stem men dan in de Notulen is opgenomen. De heer Lugard merkt aan, dat de Voorzitter dc zaak wel aldus in rondvraag heeft gebragt, doch niet overeenstemmende met liet oorspronkelijk amendement des heeren Jordens. Deze licht nader toe, hoe de zaak is afgeloopen. De Voorzitter verklaart, de beslissing aan dc Vergadering te willen over laten. De heer Buitenwerff ondersteunt het gevoelen des Voorzitters, dat de heer G. E. Jordens zich had behooren te verzettenen do zaak in de Notulen is opgenomen zoo als ze werkelijk is behandeld. De heer Pickema adstrueert deze zaak in denzelfden geest. De Voorzitter brengt alsnu in rondvraag, of in de Notulen behoort te blijven de omschrijving "Gehoord het incidentiecl voorstel des heeren G. E. Jorden9 enz.", dat de Vergadering toestemmend beslist met 10 tegen 2 stemmen, zijnde die der fl.H. van Harte en G. E. Jordens, weshalve door de tegenwoor dig Geweest zijnde leden de Notulen worden gearresteerd. J. Gelezen een besluit van Gedeputeerde Staten, houdende goedkeu ring ingevolge art. 194 f. van des Raads besluit betreffende het onder hands aanbesteden eener baggermachine. "Wordt goedgevonden dat stuk voor informatie aan te nemen. 2. De Voorzitter doet niededceling van de inzending door de Com missie, over dc Armcnfabrijk van eene balans of staat der bezittingen van die fabrijk op 1 Januarij, ingevolge art. 3 en 4 der Instructie-, maakt opmerkzaam dat door den aankoop van een verf ketel liet mobilair dier fabrijlc is verhoogd; en stelt voor ecne Commissie van 3 leden te benoemen om der Vergadering Ie dienen van praeadvies. Conform be sloten zijnde, benoemt de Voorzitter daartoe dc 11.H. "Werninck Anker smit cn Pickema. 3. Gelezen een brief van het buitengewoon bestuur der Overijssel- schc Maatschappij van Landbouw, Tuinbouw en Veeteelt, over eene hier ter stede te houden tentoonstelling in 1852, en daarbij de mede^ werking dezer vergadering verzoekende Ier bekoming van de bcnoö- digde lokalen lot het plaatsen der in te zenden voorwerpenen van de bcnoodigde gelden ter bekrooning. De Voorzitter stelt voor 1 de aan wijzing der lokalen aan B. en "W. over te laten, en -> nopens de prijzen het praeadvies. van B. cn "W. te verzoeken. Conform besloten. 4. Op nieuw gelezen het in eene vorige Vergadering ter tafel gebragte "besluit van Gedep. Stalen, houdende uitnoodiging om verandering te maken in den rooster van aftreding voor dc leden van den Gemeenteraad. Gelezen- het concept-antwoord, houdende ontwikkeling der redenen, waarom de Raad niet lot zoodanige verandering kan overgaan; wordt mede gelezen het besluit van den vorigen Raadten gevolge waarvan het getal Raadsleden op 17 is bepaald, als zijnde daarbij de feitelijke bevolking tot grondslag genomen. Op voorstel van den Voorzitter is besloten, deze zaak in advies te houden en voor de leden ter visie te leggen. 5. Gelezen een brief van Bes!uurderen van het Krankzinnigen-gesticht of St. Elizabcths-gnsthuis, betreffende het onderhands verhuren van een tuin aan P. Zadelaar, op dezelfde voorwaarden als wijlen diens vader den tuin in huur had gehad. De heer van Dclden vraagt inlichtingen waarom onderhandsche verhuring te verkiezen zou zijnwaarop de heer van Doorninck repliceert, dat het Geslicht geene andere^ stukken ver huurt, en dit slechts 41/2 roede bedraagt. De lieer Piekcma vindt de zaak te nietig om daarin te diffieullerenwaarop het voorstel des Voorzitters om dc verzochte autorisatie te verstrekken, met algemeene stemmen wordt aangenomen. 6 Gelezen een brief van Gedeputeerde Stalen betreffende de geregle- lijlce invordering van pachten enz. De Voorzitter brengt ter tafel een naar aanleiding van art. 200, der Gem. w. in te dienen adres aan den Koning. De heer G. E. Jordens is tegen het opzenden van dit adres, en is van ooi- deel dat Gedeputeerde Staten teregt hebben besloten: »dat hun geen artikel der Gemeentewet bekend is, waarbij hunne goedkeuring op de voorgestelde magtiging gevorderd wordt." Spr. zou dc magtiging in meer algemeene bewoordingen uitgedrukt willen hebben. De Voorzitter bestrijdt dit gevoelen, als te eerder aanleiding tot verwerping door den kooing zullende geven, en toont liet onderscheid aan tusschen regis- en twistgedingen. De lieer van Marlc is tegen de indiening van liét adres aan den koning: 1°. omdat Gedep. Staten juist hebben beslist en 2°. den koning ecne inagt zou worden toegekend die hij volgens de Grondwet (art. 149 en 150) niet bezit. Spr. ontkent ook het beweerde onderscheid tusschen regiscn twistgedingen. De Voorzitter herneemt, op 'tdoor den laatsten Spr. aangevoerde: of dan telkens eene magtiging van Gedp. Staten zou behooren gevraagd te wordenwaarop de lieer van Marlc repliceert: In 't geheel geen magtiging te verzoeken, als strijdig met de Grondwet. De heer G. E. Jordens geeft nog zijne beden kingen op, tegen een gunsligen uitslag die liet adres bij Z. M, zou te weeg brengen, cn verwijst naar art. 199 der gemeentewet. Den Voor zitter spijt het, dat hij die bedenkingen niet kan deelcn. De heer van. ^de Graaff is 't gevoelen der heeren G. E. Jordens toegedaan en vraagt of 't niet mogelijk zou zijn eerst liicromtret met Gedep. Staten in overleg te treden. De heer Cost Jordens zou het ook wenschelijk ach ten, indien Gedep. Staten door eene gewijzigde voordragt konden over gehaald wordendoch is legen het voorstel der heeren G. E. Jordens. Spr. is er voor, dat er ecne doorloopcnde magtiging worde verleend voor zaken die geen bezwaar opleveren. Bij den voorgestelden maatre gel is ook in het ergste geval niets te verliezen; stil zitten is erger* Hij kan zich dus met het voorstel wel vereenigen. De lieer Jonckbloet den stand der zaak in aanmerking nemende, zou het gevoelen des heeren Cost Jordens zijn toegedaandoch heeft ten opzigte van de re dactie van het adres cenige aanmerkingen, en stelt uit dezen hoofde voor, de zaak tot eene volgende Vergadering in advies te houden, ten einde in staat te zijn een araandement voor te dragen. Spr. deelt ook de aanmerkingen des heeren van Marle legen het vermeende onderscheid, lusschen regis en twistgedingen. De Voorzitter herneemt, dat kleine aanmerkingen mondeling kunnen voorgedragen worden; dat het stuk ter visie heeft gelegen en er bij de afdoening der zaak belang is. De heer G. E. Jordcns persisteert bij zijn gevoelen, en kan niet déelen in het onderscheid tusschen regts- en twist-gedingen en maakt nog de opmerking, dat in het adres den Gedep. Staten woorden in den mond worden gelegd, die niet in hun besluit zijn vermeld. Daarop doet de Yoorzitler hét besluit van Gedep. Staten op nieuw voorlezen en beweert, dat zij hun gevoelen onduidelijk hebben voorgedragen. De heer van do Graaff herhaalt, dat Gedep. Staten het best in staat zijn hun eigen woorden uit te leggenen dringt er op aandeswege nader hun gevoelen te vragen; waarop de Yoorzitler vraagt: in welken vornx zulks zou behooren te geschieden, hij gelooft niet dat Gedep. Staten adviesen zullen geven. Spr. herneemt, dat de zaak spoed eisclit; doet liet adres op nieuw voorlezen, en toont nader het onderscheid aan, tusschen een re^fsgeding en een Jwts/geding: bestaande het laatste Da litis contestatio. De heer Jonckbloet beweert, dat dc Raad zich zelf de moeijelijkheid op den hals heeft gehaalddoor éene onderscheiding te maken tusschen twist- en reg^gedingendie niet door Gedep. Staten wordt erkend. Spr. gelooft, dat eene afwijzende beslissing op het adres zal volgen cn kan zich met de redactie niet vereenigen maar een amendement, zoo uit de lucht gegrepen, zou de geheele zaak beder ven. Dc lieer Lugard vermeent, dat art. 179r en art. 199 hier van toepassing zouden zijn, 't welk de Voorzitter ontkent, die niet gelooft, dat dc zaak door een' Procureur ter rollc der Regtbank zou' kunnen

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De IJsselbode (1852) | 1852 | | pagina 3