176 ADRESBOEK VAN ZUTPHEN.
Wijnhuisfonds.
Jhr. mr. B. de Jonge, voorz., J. P. W. van Elk, penn., D. H.
Jordaan. seer., Mr. G. J. H. Wagener, H. Koerselman.
Plaatselijke Commissie van toezicht op de Bioscopen:
C. G. Sterkenburg, voorzitter; H. Eizenga, secretaris; en T. B.
G. Beerta, lid.
Keuringsdienst van waren in het gebied van Zutphen:
directeur ir. H. W. de Kruijff; onderdirecteur ir. H. Kalshoven;
2e scheikundige ir. A. E. J. Peek; analist le klasse: B. J. L.
Hooft van Iddekinge; analiste Mej. C. A. van Barneveld; leer
ling-analiste Mej. M. de Graaf; hoofdkeurmeester J. van der
Meer; keurmeester le kl. D. L. Kits; keurmeesters A. van Don
selaar en J. H. Versteege, boekhouder Chr. Knol; concierge-
amanuensis M. Spronk; knecht J. Kolkman.
Het gebied van den Keuringsdienst omvat de gemeenten
Apeldoorn, Bathmen, Borculo, Brummen, Deventer, Diepenveen,
Eibergen, Epe, Gorssel, Groenlo, Heerde, Hengelo (G.), Laren,
Lichtenvoorde, Lochem, Neede, Ólst, Ruurlo, Steenderen. Voorst,
Vorden, Warnsveld, Winterswijk, Zelhem en Zutphen.
Israëlitische Begraafplaats buiten de voorm. Spittaalpoort,
ambtenaarB. de Metz.
Algemeene Begraafplaats, verdeeld in 4 klassen en een afz.
R. K. begraafplaats. OpzichterW. Hartemink voor de Algem.
en B. L. Kattenbeld voor de R. K. begraafplaats.
Op verzoek van eigenaren neemt de gemeente ledige graven
terug tegen betaling van de helft van de som, die daarvoor bij
uitgifte aan de gemeente is betaald. Voor het terugnemen van
ledige graven indertijd aan particulieren toebedeeld wordt betaald,
voor graven in de le klasse een som van 25.voor die in de
2e klasse 10.
Voor de verkrijging van het uitsluitend recht om voor den tijd
van 20 jaren lijken in een bepaald graf te doen begraven is ver
schuldigd
a. een recht van 40.voor een graf in de le klasse en een
recht van 25.voor een graf in de 2e klasse, waarin minder dan
4 lijken kunnen worden begraven.
b. een recht van 60.voor een graf in de le klasse en een
recht van 37.50 voor een graf in de 2e klasse, waarin 4 of meer
lijken kunnen worden begraven.
Voor de verkrijging van het uitsluitend recht om voor onbe-
paalden tijd lijken in een bepaald graf te doen begraven, is ver
schuldigd
ADRESBOEK VAN ZUTPHEN.
177
a. een recht van 75.voor een graf in de le klasse en een
recht van ƒ50.-voor een graf in de 2e klasse, waarin minder dan
4 lijken kunnen worden begraven;
b. een recht van 100.-voer een graf in de le klasse en een
recht van 75.voor een graf in de 2e klasse, waarin 4 of meer
lijken kunnen worden begraven.
Voor de overboeking van bovenbedoelde rechten wordt, tenzij
in het geval de nieuwe eigenaar den overledene in de rechte linie
bestaat en geen 3 maand na het overlijden zijn verloopen, 3.
betaald.
Voor het recht om een lijk te begraven in een graf waarop niet
een der bovengenoemde rechten is verkregen, is verschuldigd in
de le klasse een recht van 15.in de 2e klasse een recht van
f8.—.
Het overige begrafenisrecht bedraagt voor een lijk van een
volwassen persoon, met inbegrip van het openen en sluiten van
het graf en de doodbaar: le kl. 22.2e kl. 11.3e kl.
3.—, 4e kl. 0.40.
Voor het begraven van een lijk van een persoon beneden de
12 jaren wordt de helft en van een kind beneden het jaar
van bovengenoemde rechten betaald.
Verder wordt betaald
Voor het plaatsen van kruisen, zerken, hekwerken, boomen
of struikgewassen is verschuldigd een recht van 25.voor
het aanleggen van graftuinen een recht van 10—, met dien
verstande, dat het recht nimmer meer dan 50.voor hetzelfde
graf bedraagt.
Onder het aanleggen van graftuinen wordt verstaan het beplan
ten met bloemen of struikgewas, niet hooger dan ongeveer
75 c. M. en of het versieren van een graf met een steenen band
of rollaag, al dan niet met bijvoeging van marmerslag, grint,
schelpen of dergelijke.
Voor het plaatsen van een gedenkteeken is verschuldigd een
recht van 100.
Voor het plaatsen van een opstaand geschilderd houten bordje
of zerkenpaaltje is verschuldigd in de 3e klasse een recht van
5.in de 4e klasse een recht van 2.50.
Voor het onderhoud van een bordje of paaltje in de 3e en 4e
klasse een recht van 1.
Het onderhoud van bordjes of paaltjes, geplaatst op graven
in de 3e en 4e klasse, kan tot het tijdstip waarop die graven
geroerd worden, bij besluit van Burgemeester en Wethouders
door de gemeente worden overgenomen tegen betaling van een
som van 10.per bordje.
1932
12