60
ADRESBOEK van ZUTPHEN.
Commiezen en Geëmployeerden ter secretarie: J. W. F.
Quanjêrle commies, voor de Comptabiliteit. G. J. vac
de Kamp, 2e commies, voor de Militie, Schutterij en Paten
ten. L. J. v. d. Yelde, adjunct ter secretarie, voor den
Burgerlijken stand, enz. D. Colenbrander, klerk ter secre
tarie. Algern. WijkmeesterD. Croese. Concierge en
bodeJ. Schutten. BodeN. E. Gimberg.
Uittreksel uit de Stedelijke Verordening op het gebruik, en
reinhouden der bruggenstralen en wegen der gemeente
Zutphenvan den 6 Juni en 18 Augustus 1862.
Art. 13. Het is verboden om matten, vloerkleeden en dergelijke op de
straat, het klinkerpad of deu openbaren weg uit te kloppen of uit te slaan
des voormiddags na tien ure of wel wanneer daar paarden voorbij komen.
Art. 14 Het is verboden bespannen wagens en karren of ook
losse paarden, trek-, last- of rijbeesten op de straat of den open
baren weg te laten staan zonder een geschikt persoon tot toezicht of
bewaking bij de hand te doen blijven.
Art. 15. Ilct baden of zwemmen in de stadsgrachten of andere
wateren langs den openbaren weg en de wandelplaatsen is verboden.
Art. 22. Hel is verboden buiten de vensterramen van bovenverdie
pingen, hetzij op den drempel van het kozijn of anderszins, hetzij op
eeue aldaar aangebrachte plankbloempottcu te hebbentenzij door
stevig hout- of ijzerwerk beveiligd tegen het naar beneden vallen.
Art. 23. Het is verboden op de straten, pleinen wandelplaatsen of
openbare wegen in de gemeente zoogenaamde slierbanen te maken of
daarop te slieren.
Art, 24. Het is verboden op de straten, pleinen of openbare wegen
der gemeente zoogenaamde vliegers of draken op te laten.
Art. 25. Het is verboden aan de boomen heggen en andere voorwerpen
langs de openbare wegen, nettenwaschgoed of iets dergelijks te hangen.
Art. 26. Het is verboden zoogenaamde belletjes te maken, of deuren
en schuttingen te bekrassen of te beschrijven.
Art. 27. leder ingezetene zorgt dat ten minste driemalen 's weeks
te weten Dinsdags, Donderdags eu Zaterdags, des namiddags vóór drie
■uur ,nitgczonderd op de vier grootc najanrsmarkten als wanneer zulks vóór
des namiddags vier uur moet geschieden) de straat, markt of plein vóór
en langs zijuc where, ter hclfte toe geveegd en ten minste éénmaal 's
weeks, eu wel des Vrijdags of Zaterdags, des namiddags vóór drie uur,
het klinkerpad behoorlijk geschrobl zijzijnde het echter niet geoorloofd
de keistraat te schrobben dan alleen bij gelegenheid der vier groote
najaarsmarkten op de markt en daarop uitkomende straten.
Art. 28. Alle drek of vuilnis, daarvan afkomende, zal geeuszins op
hoopen mogcu geveegd, maar behoorlijk in bakken moeten opgeschept
en deze tegen den muur der huizen, die het aangaat, gezet worden.
De bewoners van de markt en daarop uitkomende straten zijn bij ge-
ADRESBOEK van ZUTPHEN.
61
legcnheid van de vier groote uajaarsveemarktcu hiervan vrijgesteld en
kunnen op die dagen volstaan, met de drek en vuilnis midden op dc
straat aan hoopen te vegen.
Art. 29. Ieder ingezetene zal daarenboven op de in art. 27 gemelde tijd
stippen en voorts zoo dikwijh als zulks door een beambte der politie zal
worden aangezegdvóór en langs zijne where de goot moeten schoonmaken.
De daarvan afkomende drek mag niet voor de where van den buurman ge
veegd, maar moet in de art. 28 vermelde bakken opgeschept worden.
Art. 33. Het is verboden de roosters vau dc zinkputten op te lichten
of iets daarin te werpen.
Art. 34. leder ingezetene is gehouden om het gras vóórop of langs zijne
where ter balverbrecdte van de straat te doen uitwieden om alles wat aan
dc zindelijkheid der straat of aan de passage hinderlijk kan zijn weg te
ruimen en eindelijk om bij gladde straten zand of asch te strooien
een en ander biunen den tijd, telkens daartoe bij openbare afkondiging,
door middel van omrocpiug, door den burgemeester te bepalen.
Art. 35. Bij droog weder is ieder verplicht om bij het vegen der
straat bet stuiveu te voorkomen, door dezelve voor en langs zijne where
vooraf te begieten of te besprengen, gelijk mede om, na het uitschep
pen der goot, deze met het noodigc water af te spoelen, uitgezonderd
alleen dan wanneer de stadspompen gesloten zijn.
Art. 46. Bij vriezend weder zal niemand dc straat of where mogen
schrobben
Art. 47. Niemand zal sneeuw of iets anders van zijn dak goot of
andere verhevenheid op zijne where, de straat of den openbareu weg
mogen werpen of doen werpen, tenzij er iemand beneden sta om dc
voorbijgangers tijdig te waarschuwen.
Al die sneeuw of iets anders heeft nedergeworpeu of doen werpen
of ook uit binnenplaatsen of van elders heeft gebracht of doen brengen
op de straat of den openbaren weg, is verplicht die voorwerpen onmid
dellijk over het midden der straat of van den openbaren wpg te slechten
of te doen slechteneu op aanzegging van dc politie naar dc daartoe
van stadswege aan te wijzen plaats te vervoeren.
Art. 48. leder ingezetene is verplicht dc sueeuw, die door den wind
of eenige andere oo-zaali, buiten die in het vorige artikel genoemd,
aan hoopen ligt, voor en langs zijne where, tot op de helft van de
straat gelijk te maken, of te doen gelijk maken.
Art. 49. Ieder ingezetene is verplicht om binnen den tijd, telkens
daartoe bij opeubarc afkondigingdoor middel van omroeping, door den
Burgemeester te bepalen de sueeuw vóór en op zijne where, tot op het
midden der straat, eu het ijs uit de goot los te hakken en op te ruimen
of te doen loshakken en opruimenen our de sneeuw en het ijs naar de
van stadswege aan te w zen plaats te vervoeren of te doen vervoeren.
Art. 51. Dc overtredingen van vorenstaande bepaling, n worden gestraft
met eene geldboete van één guldenbehoudens de bevoegdheid ^art. 52)
van Burgemeester en Wethouderen tot het des noods ten koste der over
treders doen wegnemen, beletten of verrichten van hetgeen in strijd
met die bepalingen wordt daargesteld, ondernomen of nagelaten.
Verdere stedelijke ambtenaren en bedienden. Bibliothe
caris en ArchioariusMr. L. Ed. Lentiug. ArchitectD. J.